Endure & Always remember Whose you are

EndureHet was volgens mij in de vampierenfilm Dark Shadows dat ik het woord voor t eerst tegenkwam. Endure. Helemaal aan het einde van de film, wanneer de familie Collins voor de zoveelste keer alles verliest vraagt een zoon aan zijn moeder “Wat doen we nu?” – “What we always do, we endure.”

Qua films ben ik een grote liefhebber van fantasy en adventure. Vampieren, Goblins, schaduwjagers of whatever – die fantasiewereld en spanning vind ik heerlijk.  Met dubbele verhaallijnen, verborgen boodschappen, mystieke sferen … niet iedereen zal het even gristelijk vinden maar ik hou er gewoon van. Ik vind ze de realiteit meer recht doen dan ‘standaard’ films.  In deze film worstelen de Collins met het leven van elke dag. Er zijn absoluut mooie dingen die ze ervaren en ook de dagelijkse beslommeringen ontgaat ze niet. Maar onder de oppervlakte is er een leven vol worsteling, afwijzing, boosheid en verdriet. En wanneer ze – voor de zoveelste keer-  alles afgepakt zien worden, ze weer als uitschot behandeld worden, is er dit fragment met Michelle Pfeiffer  “Zoals altijd, doorstaan we ook dit weer.”   Endure.

Het raakte me zo – dat ene woordje.  Het zegt meer dan de woorden volhouden of doorzetten waarbij de actie bijna vanuit een heldhaftig activisme geboren wordt. Volhouden of doorzetten  is iets waar je voor kiest; een actieve houding die je jezelf aanmeet. Doorstaan doe je omdat er niets anders overblijft om te doen. Doorstaan onderga je. Het is een soort van tolereren, ongewild lijdzaam verdragen.

De diepgang van dit ene woordje gekoppeld aan de situatie van verlies en afwijzing raakte me intens. Op dat moment wist ik dat ik het zou schilderen.  Niet het filmfragment. Nee, ik bedoel wat dit ene woord met me deed.  Het heeft me heel wat maanden gekost voor ik me ertoe kon zetten. Dan begon ik er weer aan en binnen een paar minuten hield ik het weer voor bekeken.  Schilderen is voor mij een emotionele uiting. Sommige emoties stop je liever weg. Uiteindelijk heb ik dit weekend het schilderij afgemaakt. Endure.  Daaraan gekoppeld ‘Always remember Whose you are’.  Omdat bij Wie ik hoor me eea helpt doorstaan. Omdat de grote Wie maakt dat ik dingen tolereer, ongewild lijdzaam verdraag.

always 4always remember whose you are

imperfecties horen bij het ontzaglijke wonder van ons bestaan (Ps 139)

psalm 139Psalm 139 staat op mijn hartschriftmenu en de vraag is wat deze bijbeltekst mij zegt.

Natuurlijk staat niet de hele Psalm beschreven, enkel verzen 1 t/m 6. In dit stukje omschrijft de psalmist hoe goed God hem (ons) kent; alles wat we denken en doen heeft God al gezien nog voor we het hebben gedacht of gedaan.  Mooi maar onvolledig. Helaas gebeurt het vaak in ons evangelische wereldje, dat alleen het easy gedeelte gelezen wordt en dat waar ‘we’ niks mee kunnen wordt achterwege gelaten…

Wat mij aanspreekt is het geheel van de psalm;  dat het juist geen zoetsappig halleluja-verhaaltje is.  De psalmist – Koning David – heeft veel meegemaakt en laat in dit deel van de bijbel zien dat het leven niet altijd een happy clappy gebeuren is. In vers 11 toont David dat je als gelovige ook depressieve gevoelens kan hebben en dat je soms ook het idee kan hebben dat het voor jou allemaal niet zo nodig meer ‘moet’.  Maar zelfs in die emotie (of je het voelt of niet) is God heel nabij.

Vers 19 toont ons dat je je in je geloof heel eenzaam kan voelen of dat je juist een afkeer kan krijgen van mensen die God bespotten. Natuurlijk is het niet de bedoeling dat we als christenen gaan samenklieken en anders-gelovigen buitensluiten, toch gebeurt het omdat we ons bij anderen onveilig kunnen voelen. Soms zo onveilig dat je een hekel aan ze krijgt.  Voor wie denkt dat dit niet geldig is voor hem of haar: hoe denk of spreek je over Marokkanen, Polen, Bulgaren, over atheïsten of gewoon de mensen die je niet tot ‘jouw slag’ rekent? Accepteer je discriminatie of racisme; misschien niet in de grote lijnen, maar wat als het om moppen of zogenaamde ‘waarheden’ gaat?

Anyway. David worstelde ermee. Ook de grote koning die door God “Een man naar mijn hart” genoemd werd had een hekel aan sommige mensen.  Niet zomaar een hekel; hij haatte ze! Maar zelfs met dat soort gevoelens voelt hij zich veilig bij God – Die wist immers al dat hij zo dacht.  David kent zijn plaats. Hij is zich bewust van zijn fouten maar hij benoemt ze openlijk en vraagt God hem te bewaken voor (nog meer) misstappen.

Wat zegt deze tekst mij? Dat het ok is om sombere emoties te hebben. Dat het normaal is om de dingen soms ietwat zwartgallig te zien.  Dat het logisch is dat je niet iedereen te vriend wil houden. Dat het leven niet altijd rozengeur en maneschijn is.

Iemand (ik) die uit eigen ervaring weet wat depressie is, leest niet zomaar een halleluja-hef-je-handen-dans-verhaal in deze psalm. Die leest (ook) een getuigenis van iemand die diep in de ellende heeft gezeten en juist vanuit die pijn beseft wat het betekent dat God je kent en dat jij Hem kent.  Als we de pijn van het leven negeren of ontkennen, negeren of ontkennen we ook Zijn aanwezigheid in die momenten. Voor mij is dit een psalm die oproept tot erkenning, berusting, aanvaarding en acceptatie. Een psalm die leert dat ‘wonderbaarlijk” zowel mooie als minder mooie dingen inhoudt en dat ook onze imperfecties horen bij het ontzaglijke wonder van ons bestaan.

Aswoensdag en kaas-uienbrood.

aswoensdagDe keuken is opgeruimd en een lekker kaas-uienbrood staat in het zonnetje te rijzen. Ineens realiseer ik me dat het vandaag aswoensdag is. Het begin van de vastentijd.

Waarom doen we daar niets mee? Nee, ik snap wel dat we ‘vrijgekocht’ enzo zijn … dat niets meer ‘moet’.  Wij’ hoeven niets van al dat katholieke gedoe. We hebben in de 16de eeuw niet voor niets geprotesteerd tegen het machtsmisbruik der kerk …. Sola Scriptura! Alleen dat wat in de bijbel staat… maar slaan we niet een beetje door? We? … ik?

In iedere kerk zijn er vastgeroeste gewoontes die je – wanneer je ze ook maar even probeert te wijzigen – op heftig protest en verzet doet stuiten. Dat geen van die tradities ons door de Schrift zijn voorgeschreven vinden we maar detail. Dit is de reden waarom ik zo een hekel heb aan ‘gewoonten’.  Goede gewoonten worden altijd een soort van verworven recht. En het kan erger – hoe dan ook komt ooit het stickertje ‘sleur’ aanzetten.  Vanuit sleur worden onze gedachten niet meer geprikkeld, denken we niet meer na bij wat we doen of wat voor diepe betekenis er achter bepaalde handelingen zit. En alsof dat niet erg genoeg is, sommige gewoonten – hoe ‘gesleurd’ ook- worden een verplichting.  En als iemand dan even ‘anders’ doet … nou, dan staat de wereld op z’n kop.

Ik vraag me af – ik, die een hekel heeft aan heilige huisjes- hebben we het kind niet met het badwater weggegooid? Doen bepaalde rituelen ons niet júist stilstaan bij dat wat werkelijk telt. Ik weet het wel; doe je ze te vaak dan verliezen ze hun betekenis. Maar is dat een reden om ze te verbannen?

Anyway, het is vandaag aswoensdag. Waarom as? Omdat de priester of dominee dan een kruisje van as op je voorhoofd tekent. As ter nagedachtenis aan wat God in Genesis 3 tegen de gezondigde mens zegt; “Gedenk mens, dat je stof bent, en tot stof zult wederkeren.”  De as komt van verbrandde palmtakken die het jaar ervoor met palmzondag werden gebruikt om de intocht te gedenken. Zo is er weer de balans: enerzijds mogen we ons bevrijd weten. Anderzijds moeten we blijven beseffen dat we uit onszelf, slechts zondig zijn, gedoemd tot stof weder te keren.

In evangelische kringen wordt graag de nadruk gelegd op ‘vrij’ zijn. Op zich niets mis mee. Dat is het leuke gedeelte; het mooie, hoopvolle stukje van het evangelie. Maar geluk weet men pas echt te waarderen wanneer men weet hoe ongelukkig zijn voelt…  Om te voorkomen dat het ‘vrij gekocht zijn’ een sleur wordt of zelfs beschouwd wordt als een verworven recht, is het niet verkeerd af en toe weer stil te staan bij je eigen zondige gedrag. Een periode van bezinning en vasten is dan niet verkeerd…

Mmm, wat doe ik nu met mijn kaas-uienbrood?

Afschaffing Collecte wegens heidens gesnater der gelovigen

Bij deze doe ik het (waarschijnlijk aanstootgevende doch dringende) verzoek om de collecte op zondag af te schaffen.  Sinds jaar en dag valt het me op en steeds meer stoort het me dat dit moment in de dienst verworden is tot het moment waarop al kwebbelend even in de portemonnee gegraaid wordt om n paar onbeduidende muntjes te vinden die al even kwebbelend en onnadenkend in de collectezak worden gedropt.

Let er zondags maar een keer op. Vanaf het moment dat de zangleider (of ouderling) het woord ‘collecte’ in de mond neemt lijkt het wel alsof er een kinderlijke zucht van verlichting door de zaal gaat van ‘Ja we mogen weer iets zeggen’ om vervolgens ongeremd het wel en wee van de week te bespreken. “Oh, wat heb jij een mooie portemonnee” “Ja, gister gekocht tijdens het prijzencircus van de V&D. Koopje!” “Zeg, heb jij trouwens …” “Nee, ik dacht van …” kwebbel kwebbel kwebbel…

 

Laatst was het zo erg dat toen de zangleidster tijdens de collecte een stuk uit de Schrift wilde voorlezen, NIEMAND luisterde! Ik zag haar even een paar keer twijfelend wachten. Nog een keer zeggen dat ze een tekstgedeelte wilde lezen, weer wachten (ik dacht zowat hardop “Niet beginnen! Niet lezen! Vertik het!) maar uiteindelijk – tijdens het heidense gesnater der gelovigen werden Gods Woord gesproken. Geen kip die aandacht had. De enkeling die dat wel had, kon met al het getater geen klap verstaan.

 

Wanneer de collecte een moment is waarin we de verleiding van afleiding niet kunnen weerstaan. Waarom verplaatsen we dit moment dan niet naar ná de dienst? Dan is er alle tijd om gezellig te kletsen. ‘Collecte’ komt van het woord Koinonia wat ook wel vertaald kan worden als ‘fellowschip’ of ‘gemeenschap’ oftewel een moment om betrokkenheid te tonen. Wanneer je werkelijk betrokkenheid wilt tonen dan hoort daar uiteraard gepraat bij. Dan vraag je naar hoe het gaat, waar de ander mee zit, wat ze nodig hebben, hoe je kan bijdragen… Maar: in onze kerk is de collecte in 75% van de gevallen voor zendelingen – en aangezien die er niet zijn – kan men ín de dienst moeilijk mondeling betrokken zijn met ze. De betrokkenheid betreft dan meer elkaar. En hoezeer dat ook van belang is – niet tíjdens de dienst – wanneer (uit) Gods Woord gesproken wordt.

 

Ik stel dus voor dat we de collecte afschaffen. Nee, niet de betrokkenheid, die verschuiven we gewoon naar daar waar die reeds staat: na de dienst bij de koffie. (Noot achteraf: of gewoon door de weeks bij elkaar thuis.)

De collecte mag wat mij betreft plaats maken voor de offergave. Offergave – prosphora – heeft te maken met iets- wat van jezelf is – afstaan, ‘0pofferen’.  Iets opofferen kost moeite. Daar moet je over nadenken, je over bezinnen. Opofferen betekent ook  toewijden. Dat gaat niet gepaard met respectloos gezwets.  Het moment dat je iets heel bewust afstaat wat van jezelf is, is een moment van toewijding. Een moment tussen jou en God.  Dat past wél in de dienst. Ik denk eerlijk gezegd dat de zendelingen hier ook een stuk blijer van worden. Wanneer er niet meer onnadenkend een paar losse muntjes bij elkaar gesprokkeld worden, maar er gedegen nagedacht wordt over wat nodig is en wat een welgevallig óffer zou zijn … wedden dat er méér in de zak beland?

 

Dus ik stel voor: al vergist de ouderling of zangleiding zich door ‘collecte’ te zeggen, in plaats van ‘offergave’, laat dat aangekondigde moment voor ieder van ons een moment zijn van stille bezinning. Het is een ogenblik waarin we met God kunnen overleggen wat en hoeveel we van ons eigen vermogen afstaan om Hém te dienen op financiëel vlak.

Wanneer je buurman of buurvrouw gezellig begint te kletsen, reageer dan met een stille handwenk en gebaar dat je reeds in gesprek bent – maar dan met de Vader. Na de dienst zou je kunnen uitleggen waarom je reageerde zoals je deed… Lastig? Misschien, maar wel een stuk respectvoller richting de Vader!

 

Dus: Stop die collecte: Start de offergave!

 

 

Omhoog ↑