Leer lopen op water door een steen!

Iedereen heeft wel eens zo een moment dat ie liever in andermans schoenen staat… De ene keer is het vanwege de roem, faam, bekendheid of artistieke gaven … de andere keer is het vanwege de rijkdom, mogelijkheden of omstandigheden.

Ik weet niet hoe het met jou zit – maar ikzelf ervaar op zulke momenten een soort van teleurstelling in mezelf. Wanneer ik zie wat een ander kan of heeft bereikt en mezelf met de ander ga vergelijken, dan lijkt het wel alsof ik heb gefaald. Alsof ik niet goed genoeg ben of doe of heb… Dan kan ik soms wel door de grond zinken.

 

Wanneer Petrus midden op het meer, in de storm, in de boot zit te buffelen met die peddels om vooruit te komen, zien hij en zijn matties ineens iets over het water op hen afkomen. In eerste instantie denken ze dat het een spook is. Ken je dat gevoel van plotstelinge angst die je naar je hart doet grijpen? Dat je ineens ergens van opschrikt met gelijk daarna de opluchting? Ik denk dat Petrus dat gevoeld moet hebben. Heftig schrikken en dan ineens beseffen ‘Hé, volgens mij is het Jezus’.

Sinds jaar en dag trekken de discipelen met Jezus op. ‘Volg mij’ had hij gezegd ‘en ik zal je vissers van mensen maken’. Petrus weet het nog heel goed… Die 2 woorden die zijn leven op zijn kop hadden gezet. ‘Volg mij’ leer van mij, word als mij … Petrus had zijn netten laten liggen, zijn familie achtergelaten en was met Jezus meegegaan. Hoe vaak gebeurde het nou dat een rabbi je vroeg hem te volgen? Ten eerste waren er al niet zoveel rabbi’s en ten tweede kozen die altijd de beste leerlingen van school. Van jongs af aan hadden hij en zijn broer de Thora moeten bestuderen. Nee, niet gewoon ff leren lezen en wat verhaaltjes aanhoren. Nee, plichtsgetrouw werden ze getraind om de hele Thora, alle 5 de boeken van Mozes, te memoriseren. Dag aan dag aan dag. Iedere keer een stukje erbij. Tegen de tijd dat je tien was had je ze ongeveer allemaal moeten kennen. Natuurlijk lukte dat niet altijd. Maar als het je wel lukte, wanneer je tot de beste van de klas behoorde mocht je naar de volgende klas. Dan mocht je de profeten bestuderen en memoriseren. Alleen als je bij de beste behoorde natuurlijk. … Wie niet tot de top van de studentjes behoorde werd gezegd dat ze maar beter hun ouders op het werk konden gaan helpen. Maar de allerbesten mochten doorleren. Wanneer je dan rond je 16de alle geschriften kende, tot de top van je klas behoorde en je nog meer wilde leren, dan kon je aan een rabbi vragen of je hem mocht volgen. Niet alle rabbi’s hadden dezelfde Schriftinterpretatie, door een rabbi te volgen leerde je stap voor stap, in alles wat hij deed en zei, hoe hij dacht over bepaalde bijbelgedeelten. Je leerde niet alleen van zijn woorden, je leerde vooral van zijn daden… Je leerde door te zijn als je rabbi… Als een rabbi zei ‘Volg mij’ dan zei die eigenlijk ‘word als mij’.

Maar Petrus was een vissersjongen. Als hij al een rabbi had gevraagd of hij hem mocht volgen, dan had ie hem waarschijnlijk gezegd dat hij niet slim genoeg was. Dat hij beter een vak kon leren… Met zijn broer zat hij dus samen bij hun vader in de business. Vis leveren. Elke dag weer die vis.

En toen was daar die rabbi … en die zij ‘Volg Mij’. Eindelijk was er een leraar die potentie in hem zag, een rabbi die dacht dat Petrus zou kunnen worden als Hem. Leer van Mij, word als Mij…  En Petrus was gevolgd. Hij had zijn vissersbedrijf achter zich gelaten om te leren en te worden als deze rabbi.

 

“Jezus, als U het bent, zeg me dan dat ik naar U moet komen!” Petrus schreeuwt over het geraas van de storm heen. Als het werkelijk zijn rabbi is, zijn leraar, die daar over het water loopt … dan weet Petrus dat hij dat zelf ook mag leren… Zonder zich te bedenken – in een waas -stapt hij uit de boot en loopt naar zijn meester. Maar wanneer de waas voor zijn ogen opheldert, het gebeuk van de golven en het gieren van de wind tot hem doordringen twijfelt hij – Nee, hij twijfelt niet aan Jezus: die staat er immers nog! Hij twijfelt aan zichzelf. En spontaan begint hij te zinken…

 

Petrus had niet moeten kijken naar zichzelf – noch naar de golven of de striemende regen. Hij heeft zijn lesje wel geleerd. Niet voor niets herhaalt hij later in zijn eerste brief :  In de Schrift staat immers: ‘In Sion leg ik een hoeksteen die ik heb uitgekozen om zijn kostbaarheid; wie daarop vertrouwt, komt niet bedrogen uit.’ Kostbaar is hij voor u, die erop vertrouwen.

Een hoeksteen was een steen waar alle andere stenen op gericht werden. Omdat je in die tijd nog geen rechte bakstenen had als nu – kon je niet steen na steen zomaar neerleggen. Een grote gave, duidelijke hoeksteen was nodig zodat alle andere stenen, stuk voor stuk, daarop gericht werden. Alleen zo kreeg je een stevige muur.  Wanneer je de ene steen op de andere zou richten dan werd de muur schots en scheef, behoorlijk instabiel en zwak.

 

We kunnen nog zo twijfelen aan onszelf. We kunnen nog zo graag in andermans schoenen willen staan … Petrus roept ons op om niet naar onszelf, anderen of omstandigheden te kijken. Als we dat doen worden we alleen maar instabiel en zwak…  Hij roept ons op, ons op Jezus te blijven richten. Jezus is de hoeksteen. Hij is God. Hij is de rabbi die tegen u en mij zegt ‘Volg mij’ Leer van mij, word als mij … en dat zegt ie alleen omdat Hij gelooft dat wij het kunnen. Omdat Hij potentie ziet in jou én mij.

 

Als de zoon van God gelooft dat wij Hem kunnen volgen. Als onze Meester en Heer potentie in ons ziet … wie zijn wij om dan niet te geloven in onszelf? Dus richt je op die steen en loop op water!

 

Afschaffing Collecte wegens heidens gesnater der gelovigen

Bij deze doe ik het (waarschijnlijk aanstootgevende doch dringende) verzoek om de collecte op zondag af te schaffen.  Sinds jaar en dag valt het me op en steeds meer stoort het me dat dit moment in de dienst verworden is tot het moment waarop al kwebbelend even in de portemonnee gegraaid wordt om n paar onbeduidende muntjes te vinden die al even kwebbelend en onnadenkend in de collectezak worden gedropt.

Let er zondags maar een keer op. Vanaf het moment dat de zangleider (of ouderling) het woord ‘collecte’ in de mond neemt lijkt het wel alsof er een kinderlijke zucht van verlichting door de zaal gaat van ‘Ja we mogen weer iets zeggen’ om vervolgens ongeremd het wel en wee van de week te bespreken. “Oh, wat heb jij een mooie portemonnee” “Ja, gister gekocht tijdens het prijzencircus van de V&D. Koopje!” “Zeg, heb jij trouwens …” “Nee, ik dacht van …” kwebbel kwebbel kwebbel…

 

Laatst was het zo erg dat toen de zangleidster tijdens de collecte een stuk uit de Schrift wilde voorlezen, NIEMAND luisterde! Ik zag haar even een paar keer twijfelend wachten. Nog een keer zeggen dat ze een tekstgedeelte wilde lezen, weer wachten (ik dacht zowat hardop “Niet beginnen! Niet lezen! Vertik het!) maar uiteindelijk – tijdens het heidense gesnater der gelovigen werden Gods Woord gesproken. Geen kip die aandacht had. De enkeling die dat wel had, kon met al het getater geen klap verstaan.

 

Wanneer de collecte een moment is waarin we de verleiding van afleiding niet kunnen weerstaan. Waarom verplaatsen we dit moment dan niet naar ná de dienst? Dan is er alle tijd om gezellig te kletsen. ‘Collecte’ komt van het woord Koinonia wat ook wel vertaald kan worden als ‘fellowschip’ of ‘gemeenschap’ oftewel een moment om betrokkenheid te tonen. Wanneer je werkelijk betrokkenheid wilt tonen dan hoort daar uiteraard gepraat bij. Dan vraag je naar hoe het gaat, waar de ander mee zit, wat ze nodig hebben, hoe je kan bijdragen… Maar: in onze kerk is de collecte in 75% van de gevallen voor zendelingen – en aangezien die er niet zijn – kan men ín de dienst moeilijk mondeling betrokken zijn met ze. De betrokkenheid betreft dan meer elkaar. En hoezeer dat ook van belang is – niet tíjdens de dienst – wanneer (uit) Gods Woord gesproken wordt.

 

Ik stel dus voor dat we de collecte afschaffen. Nee, niet de betrokkenheid, die verschuiven we gewoon naar daar waar die reeds staat: na de dienst bij de koffie. (Noot achteraf: of gewoon door de weeks bij elkaar thuis.)

De collecte mag wat mij betreft plaats maken voor de offergave. Offergave – prosphora – heeft te maken met iets- wat van jezelf is – afstaan, ‘0pofferen’.  Iets opofferen kost moeite. Daar moet je over nadenken, je over bezinnen. Opofferen betekent ook  toewijden. Dat gaat niet gepaard met respectloos gezwets.  Het moment dat je iets heel bewust afstaat wat van jezelf is, is een moment van toewijding. Een moment tussen jou en God.  Dat past wél in de dienst. Ik denk eerlijk gezegd dat de zendelingen hier ook een stuk blijer van worden. Wanneer er niet meer onnadenkend een paar losse muntjes bij elkaar gesprokkeld worden, maar er gedegen nagedacht wordt over wat nodig is en wat een welgevallig óffer zou zijn … wedden dat er méér in de zak beland?

 

Dus ik stel voor: al vergist de ouderling of zangleiding zich door ‘collecte’ te zeggen, in plaats van ‘offergave’, laat dat aangekondigde moment voor ieder van ons een moment zijn van stille bezinning. Het is een ogenblik waarin we met God kunnen overleggen wat en hoeveel we van ons eigen vermogen afstaan om Hém te dienen op financiëel vlak.

Wanneer je buurman of buurvrouw gezellig begint te kletsen, reageer dan met een stille handwenk en gebaar dat je reeds in gesprek bent – maar dan met de Vader. Na de dienst zou je kunnen uitleggen waarom je reageerde zoals je deed… Lastig? Misschien, maar wel een stuk respectvoller richting de Vader!

 

Dus: Stop die collecte: Start de offergave!

 

 

Eeuwige Vader

 

Wat als je geen goede relatie hebt met je vader? Of wat als je vader er niet meer is? Of wat als je als kind veel negatieve ervaringen met je vader hebt gehad? Hoe kijk je dan naar God als Vader?  Vaders heb je in alle maten. Zeker in ons vrije multiculti-landje. Biologische vaders, stiefvaders, pleegvaders, strenge vaders, afwezige vaders, hardwerkende vaders, luie vaders,… en echte papa’s.

Hoe je aardse vader ook is, er is een groot verschil tussen een ‘vader’ en een ‘papa’.  Tenminste, zo ervaar ik dat. Een ‘vader’ is er wel, maar ook weer niet. In het woordje ‘vader’ zit iets afstandelijk, iets wat niet echt helemaal  ‘eigen’ voelt.  Tenminste, voor hoe we het woord in onze huidige tijd gebruiken. Een ‘papa’ is heel persoonlijk, zorgzaam, aanwezig, heel dichtbij.

 

Wanneer ik een 10-minutengesprek op school heb ontvang ik ‘vaders’. Voor mij zijn ze niet eigen. Het zijn de vaders van een ander. Maar als ik thuis naar mijn man kijk, zie ik een papa die zijn kinderen aanmoedigt. Het voelt zo verschillend.

 

Eeuwige vader. Jezus noemt God ‘abba’.  Een Hebreeuws woord voor vader zowel als voor papa. Voor ons  klinkt het zo gewoon in de oren om God ook Vader te noemen. Maar in dat ene woordje ‘abba’ zit zo onwijs veel gevoel.  In die tijd noemde je God niet zo. Het was eigenlijk juist de gewoonte om een gepaste afstand tot God te bewaren. Maar Jezus zegt ‘papa’ tegen God omdat God onwijs vertrouwd is voor Hem. Voor Jezus is God heel persoonlijk, zorgzaam, aanwezig en dichtbij.  God als papa.

Dus hoe je aardse vader ook is. God wil je papa zijn.

 

En dan krijgt Jezus de naam ‘Eeuwige Vader’.  Jezus, zoon van God, is ‘het Woord’, is God. Hij is eeuwig. Hij was er al aan het begin van de schepping en Hij is er ook nu. Hij is degene die er was, er is en er altijd zal zijn.  Er komt geen einde aan Zijn aanwezigheid. Er komt geen einde aan Zijn zorg voor jou. Er komt geen einde aan Zijn liefde, intense, juiste en grootse Liefde, voor jou.

 

Hoe lief je je aardse vader ook hebt, of hoe moeilijk je het juist met hem hebt (gehad). Jezus wil voor altijd jouw hemelse, zorgzame, liefdevolle papa zijn. Heel dichtbij en heel persoonlijk.  Dat is Pasen,  dat God de mensen zo lief had dat Hij zijn eigen Zoon, een deel van zichzelf, afstond. Dat Hij het voor iedereen mogelijk wilde maken om dicht bij Hem te komen en Hem als papa te ervaren.

 

Eeuwige Vader,  God met ons.

Oude wijngaard van jaloezie?

Onderstaande heb ik vanmorgen even uit de oude doos gehaald. Trof me wel weer.

Heb net het stukje van de werkers in de wijngaard weer eens gelezen. (Mat 20:1-16) Overbekend stukje wat ik van kindsbeen af al verteld kreeg. Maar deze keer las ik het anders.

Het lijken wel moderne praktijken. Geen Nederlandse, maar Amerikaanse dan. Steeds vaker komt het daar voor dat werkloze lui ’s ochtends bij een bedrijf aankloppen of ze nog werk voor hun hebben. Met een beetje mazzel hebben ze dan voor 1 dag werk.

In het verhaal dito. Werkloze mannen kloppen aan bij de wijnboer. ‘Mogen wij vruchten plukken?’ Een deel wordt toegelaten, een ander deel niet. Blijkbaar is de oogst nog niet groot genoeg, of schat de werkgever de overige lui niet capabel genoeg in… Tenminste, ik ga ervan uit dat de andere lui er al stonden. Kan ook zijn van niet. Het staat er niet. Misschien hebben die anderen het wel eerst bij allerlei andere wijnboeren geprobeerd? Of waren ze te depressief om hun bed uit te komen? Of hebben ze de hele dag in de brandende hitte staan wachten in de hoop op een kans? Een kans om voor een kleine beloning toch nog even vruchten te mogen plukken?

Ik denk niet dat het in dit verhaal gaat om het feit of het eerlijk is dat het loon voor iedereen even groot is. Het gaat er niet om dat je 1 schelling krijgt als je een dag werkt en ook 1 schelling als je een uur werkt.

Gaat het in dit verhaal niet om jaloezie?  Iedereen wil vruchten plukken in zijn leven. Weten dat je leven nut heeft gehad. We staan allemaal te wachten bij de Wijnboer. De een kan of mag eerder naar binnen dan de ander. En heeft dus meer te werken (dienen). Wie later binnengehaald wordt werkt even hard. Vinden we het eerlijk dat zij evenveel beloning krijgen?

Oude rotten in de kerk en nieuw grut. Hoe vaak onderschatten we jong gelovigen? Of gewoon ‘jongeren’.  Hoe vaak vinden we dat ze eea nog niet kunnen en vragen we hun niet om mee vruchten te plukken?  De Wijnboer heeft ze wel gevraagd. Hij heeft hen wel binnengehaald. Hij heeft hun evenveel beloofd als de werkers die al jaren trouw naar de kerk komen. Het werk wat de laatsten doen is hetzelfde…

Het gaat er niet om of je jong gelovig bent of al jaren christen. Het gaat er niet om of je veel dient of weinig. Het gaat erom dat je vruchten plukt voor de juiste wijnboer.

Pluk jij vruchten bij de juiste wijnboer? Of sta je nog bij de poort te wachten?

Omhoog ↑