Een nieuwe baan – met volle angst vooruit!

Solliciteren … ik had de keuze … ik moest niet weg waar ik zat. Ik zat er al 15 jaar… Maar heel erg naar mijn zin had ik het er al even niet meer. Begrijp me niet verkeerd, ik heb erg leuke collega’s en de leerlingen zijn oprecht lieve schatjes. Maar 15 jaar op dezelfde plek heeft wel het risico dat je vastroest. Roest in je eigen manier vandoen, maar ook roest in het maar accepteren dat alles loopt zoals het loopt. En vooral dat laatste werd een dingetje. Ik merkte dat ik steeds vaker met tegenzin opstond. Het oneens was met bepaalde beslissingen. Al moe werd bij de gedachte aan bepaalde vergaderingen … en dat er een soort onvrede in me borrelde. En dat terwijl ik lesgeven oprecht 1 van de leukste dingen vind!

En ergens viel er op een bepaald moment een druppel. Of een muntje … tis maar hoe je het bekijkt. Ineens was ik er klaar mee om altijd maar voor de veilige en gemakkelijke weg te kiezen. Ineens besloot ik dat ik niet wilde hangen in iets wat me aanzette tot chagrijnen. Ik was ook klaar met mezelf. Een proces van wikken en wegen begon; vaste baan opzeggen of niet?  Helemaal stoppen in het onderwijs en ga ik vol voor mijn bedrijf, of doe ik iets minder zus en meer zo …? En ik hakte de knoop door…

Impulsief als ik ben gooide ik er gelijk een heel stel sollicitatiebrieven uit. Boy wat heb ik onderschat hoeveel energie dat solliciteren kost! Vooraf dacht ik ‘Er zal vast niets leuk te vinden zijn’ en ‘Wie wil mij nou?’ … Vlak voor en in de meivakantie werd het even heel benauwend. Ik werd op meerdere plekken uitgenodigd voor een gesprek. En op meerdere plekken ervaarde ik een klik en bleek dat wederzijds … Op 1 van de scholen liep ik ook twee lessen mee, en uiteraard maakte ik op ‘Sara’s wijze’ aantekeningen (zie foto).

De allereerste school waar ik op gesprek ging, was tegelijkertijd ook de school die het verste weg was. Maar liefst 45 minuten rijden – als het verkeer enorm meezit. Na het tweede gesprek heb ik er op de terugweg zelfs 1,5 uur over gedaan. En intussen had ik ook al een aanbod van een andere school dichterbij. Maar toch is het die school verderop geworden.

Aan het einde van dit schooljaar zeg ik het ISW in ’s Gravenzande vaarwel en start ik in augustus op het Teylingen college in Oegstgeest. Heb er zoveel zin in!  Ja dat rijden zal een dingetje worden, qua tijd, energie en qua brandstof … Maar dat obstakel zie ik dan wel weer… En als iemand nog een potje heeft voor een elektrische auto; ik hou me aanbevolen, haha.

Dit betekent overigens NIET dat ik stop met tekenen en workshops geven. Sterker nog, ik hoop dat deze switch, na een gedegen opstart- en wenfase, me juist meer tijd en energie op zal leveren om jou nog meer te voorzien in leuke ideetjes, workshops en inspiratie. 

Ja, het is een risico – ik ruil een vaste baan in voor iets tijdelijk … en wat als ik het niet leuk vind? Of ik beval hen niet? Of wat als het rijden me danig gaat tegenzitten? Of wat als …

Tja, no guts no glory.  Ik ben er klaar mee om te leven in de ‘wat als’-sfeer.  Ik heb er zin in en ik ga ervoor.

Met volle angst vooruit!

Yes you can

(English: scroll down)

Mevrouw, ik ga dit nooit kunnen.’ ‘Dit red ik niet in een half uur!’

Mijn leerlingen zijn in een lichte shock.  In Magister schreef ik dat we een toets zouden maken maar dat ze er niet voor moesten leren; ze zouden de toets zelf moeten ‘maken’ – als in ‘ontwerpen’.  Desondanks was er een enkeling die zo onzeker werd dat hij ’s avonds toch nog een uur spendeerde om het hoofdstuk een keer extra door te spitten. Een ander kwam zenuwachtig de klas binnen ‘Mevrouw, ik snap het niet, hoe kunnen we een toets maken zonder te leren?’

Elke week zet ik keurig in Magister wat we elke les gaan doen, wat ze daarvoor nodig hebben, wat het huiswerk is enz.  Maar blijkbaar was het deze keer niet helemaal duidelijk.  Welke docent laat zijn leerlingen nu ook zelf de toets ontwerpen? Compleet onlogisch toch?

Nou, helemaal onlogisch vind ik het niet.  Bij aanvang van de les stel ik ze gerust. “Vertrouw op mij, ik leg uit wat je moet doen, en ik help je het te kunnen.” De rust keert enigszins weer; dat zie ik aan de lijven die even wat meer ontspannen op hun stoel onderuit zakken. Ik leg uit wat het verschil is tussen kennisvragen en inzichtsvragen en wat een toepassingsvraag is …  uiteraard met een grapje tussendoor. De klas moet gelukkig lachen (en nee, dat doen ze niet bij al mijn grapjes). Beetje bij beetje gaat de spanning eruit.

Met “Het is niet makkelijk, maar ik geloof echt dat je het kan.” eindig ik mijn pleidooi.  

Vooraan zit er een dame die gelijk de schouders laat hangen. Ik zie vertwijfeling. Langzaam gaat de vinger omhoog.

“Mevrouw, ik ga dit nooit kunnen.”

“Ik denk van wel. Als je niet in jezelf gelooft, geloof dan in mij, en dat ik geloof dat jij het kan.” De vertwijfeling maakt een seconde lang ruimte voor een glimlach maar keert dan weer terug.

“Dit is een oefening.” Ga ik verder, “Het proces van dit te oefenen en te leren is belangrijker dan het resultaat. Durf het proces aan te gaan. Fouten maken mag. Ik geloof echt dat je het wel kan. Begin maar gewoon. Je mag me halverwege om hulp vragen en dan help ik je verder.”  Vertwijfeling sluimert. Zachtjes vervolg ik “Nog voordat je het hebt geprobeerd zeggen dat je het niet kan is een soort van jezelf in de weg zitten. Zelf-sabotage. Gewoon durven en doen. Je kan het wel!” Een dapper knikje volgt.

Achterin verschijnt een nieuwe vinger “Mevrouw, dit red ik niet in een half uur”

“Ik denk van wel, maar neem je tijd en kijk maar hoe ver je komt.”

En dan komt de allerbelangrijkste vraag. Vanuit hun perspectief tenminste: “Mevrouw, is het voor een cijfer?”

“Moet dat? Ik denk dat jullie ook goed je best doen en er veel van leren wanneer het niet voor een cijfer is.”

“Dat denk ik ook, mevrouw”  En in stilte begint de klas te werken.

(En ja ze konden het wel, ook binnen de gestelde tijd!)

Ma’am, I’m never going to be able to do this.” “I can’t make this in half an hour!”

My students are in mild shock. In the electronic learning environment I wrote that we would make a test but that they should not learn for it; they should “make” the test themselves – as in “design”. Nevertheless, there was a few who became so insecure and one still spent an hour in the evening to go through the chapter once more. Another one nervously entered the class “Madam, I don’t get it, how can we make a test without learning?”

Every week I neatly write what we are going to do each lesson, what they need for that, what the homework is, etc in the electronic learning environment. But apparently it wasn’t completely clear this time. What kinda teacher let students design a test themselves? Completely illogical right?

Well, I don’t think it’s completely illogical. I reassured them at the start of the lesson. “Trust me, I’ll explain what to do, and I’ll help you do it.” Peace returns somewhat; I can see that in the bodies that slump a bit more relaxed in their chairs. I explain the difference between knowledge questions and insight questions and what an application question is… of course with a joke in between. The class has to laugh happily (and no, they don’t do that with all my jokes). Little by little the tension disappears.

With “It’s not easy, but I really believe you can.” I end my plea.

In the front there is a lady who immediately lets her shoulders hang. I see despair. Slowly her hand goes up.

“Ma’am, I’m never going to be able to do this.”

“I think you are. If you don’t believe in yourself, then believe in me and that I believe you can do it. ” The despair makes room for a smile for a second, but then returns.

“This is an exercise.” I continue, “The process of practicing and learning this is more important than the outcome. Dare to take the trial. You can make mistakes. I really believe you can. Just start. You can ask me for help halfway through and I will help you. ” Despair lurks. Softly I continue, “Saying you can’t even before you’ve tried it is kind of getting in the way of yourself. Self-sabotage. Just dare and do. You can do it!” A brave nod follows.

In the back a new finger appears “Madam, I can’t make this in half an hour”

“I think so, but take your time and see how far you can get.”

And then comes the most important question. At least from their perspective: “Ma’am, are you giving it a grade? I don’t want to get a C or less.”

“Is it necessary that everything counts? I think you can also do the best you can and learn a lot from it when it is not for a grade.”

“I think so too, ma’am.” And the class begins to work in silence.

(And yes they could, even within the allotted time!)

Ker -ST- mis

(No English – this poem can’t be translated very well 😅)

Ik bezie de wereld vanuit mijn bubble, gevaren sluit ik buiten.

In alle kwetsbaarheid waan ik me veilig als de wereld lijkt te sluiten.

De wereld aan onze voeten is nooit eerder zo onbereikbaar geweest.

En ook al doen we het ‘samen’ ; eenzaamheid viert feest.

Maar wat als nou die bubble, dat alleen zijn, ons tot zegen keert?

Dat het gebrek aan toeters, bellen, en vreterij, ons iets heel belangrijks leert?

Wat als we de st van stilte weer centraal stellen in dit festijn?

Dat we de freaking kermis weer echt kerstmis laten zijn?

Het Kind hoort op de eerste plaats, dat lijken we soms smakelijk te vergeten.

Zijn komst staat centraal – dát is hetgeen we moeten weten.

In het midden van ieders bubble,

daar vindt men hét kind.

En dat is het grootste geschenk… mits je Hem vindt.

Meer creativiteit vind je op mijn instagram of facebook.

#tekenjeboodschapchallenge; Be-You-tiful

(ENGLISH translation : scroll down!)

Afgelopen week was er een 5daagse mini challenge van @tekenjeboodschap . De #tekenjeboodschapchallenge ging niet om mooi of realistisch kunnen tekenen. Ze gaan er juist vanuit dat iedereen – ja echt iedereen- kan tekenen. Simpele kleine doodles kunnen je boodschap ook nog eens versterken en benadrukken. Icoontjes, symbooltjes en poppetjes kunnen zó ingezet worden tijdens een toespraak, training, preek of studie dat de boodschap beter ‘binnenkomt’ bij de hoorder.

Wat mij betreft moet elke docent, elke trainer en elke (s)preker deze simpele cursus een keer gedaan hebben… het kost niet veel tijd, je ontdekt dat (ook tegen beter weten in) ook jij kan tekenen + het maakt je boodschap behalve interessanter ook nog eens leuker…

Anyway… na 5 dagen met korte filmpjes en kleine opdrachtjes kwam er de opdracht om jezelf en je beroep te pitchen middels een tekening of filmpje…

Nu wilde ik deze opdracht niet gebruiken om mezelf of mn beroep te promoten… dus ik tekende het bovenstaande plaatje.

2 ringen 23+ = symbool voor mn huwelijk. 2 mannen-symbooltjes en melkflesjes: 2 volwassen zoons. Stapel boeken: bovenop met kruis = symbool voor mijn geloof – maar lees ook graag simpele romannetjes 😉. Wolkje en zon: mijn wisselende humeur (worstel oa met een aantal fobieën). Ik sta als docent levensbeschouwing voor de klas. Het schilderspalet als symbool voor mijn creativiteit.

De pijltjes: omdat alles bij elkaar hoort en je de verschillende onderdelen wel kan onderscheiden maar niet scheiden. En dwars door al mijn rollen en activiteiten heen: wil ik het liefst mezelf zijn. En dat zou iedereen moeten zijn.

Dus mijn boodschap is eigenlijk: Be-You-tiful. Wees jezelf. Altijd. En wees dat het liefst!

Meer van mijn geteken en de #tekenjeboodschapchallenge op mijn instagram.

No it’s not a #fridayintroductions 🤪 almost.
@tekenjeboodschap is a Dutch company that hosted a challenge this week. They say EVERYONE can draw. And after this week I’m really convinced this is a fact!

Their 5day challenge ended with this assignment to pitch yourself and your profession… BUT I don’t want to use these skills to promote my own message… (maybe a little because I really think my students would benefit from visual elements!) But I want to use this #drawingyourmessage the other way around: to be able to draw someone else’s message within the time he’s talking, teaching or preaching- I want to upgrade my #sketchnote skills… that’s why I really liked this challenge. … so back to the my Pitch and what you see in it (hope it was obvious without my explanation 🤪)

* 2 rings and 23+ (resembling my happy marriage!) * 2 baby milkbottles with numbers 19 and 21 and male symbols (age of both my sons) * stack of books with on top the bible (I am a christian – but I also like to read simple novels 🤪) * rainy cloud and sun: resembling my moodswings and my #fightingdepressionandanxiety * My Job as a (High school) teacher – teaching about religion and Life philosophy) *painting as a symbol for my creativity *arrows: everything is connected : you cannot separate each part, just differentiate.

Neither of these defines who I am and yet they’re all important… I’m not my job, my skills or hobbies… I’m me.
And you know: being yourself through it all often is the hardest part… And when it all comes together I mostly want to spread the message BE-YOU-TIFUL ; you are Gods original creation!

More of my creations can be found on instagram.

Study wears you out

Scroll down for English translation

Prediker 12:12-13

img_7891

Als docent ben ik in dit stadium van het schooljaar behoorlijk toe aan vakantie. En de meeste leerlingen beleven dit net zo.

Het is goed om jezelf uit te dagen en te blijven leren, studeren. Kennis doet je goed. Het helpt je in het verwerven van inzicht en het behalen van je doelen.

Maar deze waarschuwing van Prediker trof me vandaag. Er zijn eindeloos veel boeken geschreven en teveel studeren put je uit. En ik denk dat veel leerlingen dat laatste volmonding beamen. 😉

Met alles wat je in het leven leert en bestudeert draait het volgens Prediker uiteindelijk maar om 1 ding: dat je God vreest. Niet als in angst voor Hem hebben, maar als in ontzag voor Hem hebben. Wat hoe machtig mooi, ingewikkeld en wonderbaarlijk heeft Hij alles immers bedacht!

 

But, my child, let me give you some further advice: Be careful, for writing books is endless, and much study wears you out … Here now is my final conclusion: Fear God and obey his commands, for this is everyone’s duty. Ecc 12:12,13

I’m a teacher, in desperate need for a summer break. I guess my students feel the same way. These last 2 weeks before summer break are wearing me out.

It is good to study and to grow in knowledge. But this warning just hit me… in the end, it’s all about obeying God… Fear God: not as in be afraid. But as in have awe for everything Is because of Him and His wonders!

Gevalletje ‘ gescheiden ouders’

lvb leerlingBij voorbaat mijn excuus voor deze titel. Maar had ik je aandacht?  Voor je me gelijk afdoet als een ongevoelig en tactloos wezen: Hear me out!

Dat mensen die ooit dolverliefd waren ervoor kiezen te scheiden is ronduit een drama voor ze. De bende van afwijzing, teleurstelling, verwarring, ruzie en frustratie heeft als een kankergezwel de bron van liefde en romantiek geïnfecteerd, beetje bij beetje verdrongen en na een slopende periode het gelukkige huwelijk uitgeschakeld. Dit is vreselijk voor beide partijen. Daar doe ik niets aan af!

Uit elkaar gaan is afschuwelijk, het is een tragedie voor wie eraan ten prooi valt. Maar de échte slachtoffers in het geheel zijn de kinderen. En nee, ik vind niet dat je bij elkaar moet blijven ‘om de kinderen’. Daar doe je niemand een plezier mee en de kinderen nog wel het minst. Ik wil ouders niet beschuldigen, noch het cliché aanboren dat kinderen schuldig denken te zijn, moeten wennen, hun veiligheid kwijt zijn en blablabla. Dat weten we allemaal, toch?  Dat het nageslacht een flinke tik meekrijgt van de echtscheiding is zo een beetje algemeen goed. Niet leuk, maar hé daar groeien ze wel overheen … of niet?

 

Een tijdje geleden besprak ik in havo 4 het thema ‘langdurige relaties’. Alle pubers gaven aan ooit een langdurige relatie te willen. Op 2 na wilden ze allemaal liever trouwen dan ‘blijven samenwonen’.  Maar GEEN van allen had het idee van huis uit mee te krijgen hoe ze aan een langdurige relatie moesten werken.

Trouwen is niet iets wat je 1x doet om je daarna veilig te wanen. Trouwen is een levenslang proces van elke keer weer kiezen voor elkaar. Trouwen is een werkwoord.  Maar wat gebeurt er met de kids als ouders hun ontslag bij elkaar indienen?

 

Beseffen we anno 2015 écht hoe het voor kinderen is? Hebben ouders werkelijk door hoe diep de pijn, afwijzing en verwarring hun kinderen raakt?  Ik vraag het me af. Soms denk ik dat we ons te graag verschuilen achter de façade van de moderne maatschappij, achter de utopie van maakbaarheid.

Al mijn leerlingen (om en bij de 300 stuks op dit moment) houden voor zichzelf een portfolio bij: een levensbeschouwingboek. Aan de hand van allerlei opdrachten leer ik ze stap voor stap naar zichzelf en anderen te kijken, hun gevoelens en gedachten in kaart te brengen, hun eigen denken en doen onder de loep te nemen.  Alles schrijven ze op in hun schrift, wetende dat ik de enige ben die het leest. Het verdriet wat ik zo meekrijg is vaak schrijnend.

 

STOP! Denk nu niet “Ja dat zal vast!” of  “Wat zielig.”  Niet gelijk er overheen lezen en laten passeren!!  Het is méér dan gewoon zielig, sneu of verdrietig. Het is godgeklaagd! Sommige ouders hebben werkelijk geen idee hoe hun kind, zelfs jaren ná de scheiding, nog treurt, zichzelf in slaap huilt, zegt dat het ok is maar ondertussen …

Het ergste is de onderlinge haat en nijd. Opmerkingen over de ‘ex’ die eigenlijk net onder de gordel zijn, het geklaag en gezeur over de ander, de rollende ogen of sprekende blik wanneer het kind iets vertelt over wat de ander zei. Ex-partners blijven hun leven lang (onbewust mag ik hopen) afgeven op de ander en vergeten dat ze daarmee eigenlijk ook afgeven op hun kind.  De kanker van afwijzing ettert door in het hart van het kind. Niet dat deze dat altijd laat merken hoor, daar zijn kinders te loyaal voor. En vraag je het ze: dan zullen ze glashard ontkennen om jouw gevoel te sparen.

  • “Ze hebben niet door dat ik me nog steeds vaak in slaap huil.”
  • “Ik heb een foto van hun trouwdag verstopt en vaak kijk ik daar nog even naar.”
  • “Ik ben blij dat ik haar (nieuwe vriendin van papa) maar 2 weken in het jaar moet dulden. Wat een rotmens.”
  • “Dan zijn ze weer eens boos op elkaar, moet ik alle verwijten aanhoren in de auto, maar tegen elkaar zeggen ze niks. Elke keer weer denk ik dat ik de volgende keer als een bom ontplof maar dat gebeurt nooit.”
  • “De ene week ben ik bij mama en de andere week bij papa, maar mama is altijd boos omdat mijn fiets niet in de auto past. Maar die heb ik wel nodig voor school. Ik kies er toch niet voor om heen en weer te reizen?”
  • “Als papa mij iets wil zeggen mailt hij het. Ik haat dat.”
  • “Als mama iets lelijks zegt over mijn vader heb ik altijd het gevoel dat het over mij gaat. Ik doe alsof het me koud laat maar het maakt me heel somber.”
  • “M’n moeder is ’s avonds helemaal moe van haar werk en gaat na het eten gelijk naar bed. Ik heb nooit iemand om mee te praten of gewoon om samen dom tv te kijken.”

 

In deze samenleving waarin kindjes nogal eens als afgod worden gezien zijn er veel te veel pubers die volwassen geacht aan hun lot worden overgelaten. En dan vinden ouders het raar dat ze geen motivatie hebben om te leren of dat ze zich afreageren in drankmisbruik en/ of wangedrag.

De uitzonderingen daar gelaten: wanneer leerlingen probleemgedrag vertonen, zich brutaal en ongepast gedragen, het ene na het andere onnodig lage cijfer halen,  … ,  dan klinkt ‘gevalletje gescheiden ouders’ vaak eerder realistisch dan ongepast.

Leerlingen & complimenten

blaadje 1Chaos – iedereen loopt alle kanten op – tassen verstopt onder de tafels – opgewonden gekwetter en geklets – geroezemoes en fluisterend overleg – enthousiaste ‘Oh’s en Ahh’s ‘ : M’n leerlingen zijn bezig met een complimentensafari. Op het programma staat een reeks lessen over het belang van complimenten, het herkennen van kwaliteiten en leren het leven positief te beschouwen. In plaats van kaal de theorie door hun strot te douwen onderwerp ik ze eerst aan een stel oefeningen waarbij emoties als twijfel, verwondering en blijdschap inspelen op hun geluksgevoel. En gelukkig werkt het … Naarmate de les vordert stijgt hun enthousiasme en vrolijkheid.  Een sprankelend geluksgevoel waait door de klas.

 

Complimenten werken verbindend. Iemand een compliment geven is niet alleen goed voor de ontvanger, ook de gever heeft er baat bij. Complimenten, groot en klein spelen een belangrijke rol voor wat betreft de eigenwaarde en (zelf)vertrouwen. Complimenten troosten, bemoedigen, geven hoop, moed en kracht. Complimenteren maakt dat de ander zich gezien en gewaardeerd voelt. Complimenteren maakt dat je je richt op de positieve kanten, op de kwaliteiten, op dat wat je zelf mooi, leuk, lief of bemoedigend vindt. Complimenten doen je positiever in het leven staan.

Daarom deel ik op school graag en veelvuldig complimenten uit… In het begin voelde het onwennig en soms zelfs een tikje nep. Soms moest ik een stukje onzekerheid overwinnen om iets te durven zeggen. Maar ik zag dat het ze goed deed, hoe simpel of klein het compliment ook is, je ziet een leerling toch een beetje groeien wanneer je uitspreekt wat je opvalt, wat je ziet…  “Heey, wat zit je haar leuk!” “Zo, ik kan merken dat je goed geleerd hebt, knap van je!” ” Zo, jij ziet er mooi uit vandaag!” ” Ik ben zo trots op je!” “Hoi knapperd, wat leuk dat jij weer in m’n les bent, kom je gezellig voorin zitten?” “Ik wil je even zeggen dat ik je onwijs lief vind, ik heb gezien wat je voor x gedaan hebt, zo lief! Je bent een mooi mens.”  Mijn pauzes gaan soms helemaal op aan complimenteren (en kletsen met leerlingen :P) maar het geeft me energie, maakt me vrolijk en het creëert ook nog een band tussen mij en de leerlingen.

 

blaadje 2Vandaag zette ik mijn klas dus aan het complimenteren. Elke leerling schreef zijn naam in dikke letters op een blad. Met de pen in de hand kregen ze de opdracht om voor elke klasgenoot een gemeend compliment te bedenken en op diens blad te schrijven. Maar – er mochten op 1 blad geen 2 dezelfde complimenten staan. Aanvankelijk schuifelen ze een beetje nadenkend heen en weer, ontdekken ze dat ze elkaar misschien toch niet zo goed kennen als dat ze dachten. Vervolgens ervaren ze dat het niet zo vanzelfsprekend is om iets positief uit te spreken: er is soms een flinke dosis moed voor nodig.  En dan komt het … bij elk compliment wat ze schrijven ontkiemt een zaadje van geluk en groeit de dosis lef. Steeds enthousiaster bedenken ze nieuwe, onuitgesproken, positieve dingen van elkaar. Het gaat er steeds vrolijker aan toe en met plezier lezen ze elkaars complimenten, er wordt gelachen en gegiecheld, geglimlacht en gegrijnsd.

 

blaadje 3Aan het eind van de les, wanneer alle leerlingen hun blaadje met schrift opruimen en de klas uit verdwijnen, verschijnt er een blaadje op m’n bureau. Ongemerkt heeft 1 van mijn pupillen een a4tje met mijn naam tussen die van de anderen gelegd. Wat een schat.

Op mijn keukenkast prijkt nu dit blaadje vol met woorden die me bemoedigen. Complimenten die mijn hart raken, mij me gewaardeerd doen voelen en mijn geluksgevoel verhogen. Ik wilde m’n leerlingen een belangrijke levensles meegeven en ik kreeg er een bemoediging van jewelste voor terug. Wat een heerlijke baan heb ik toch.

 

Science of happiness

Over een paar weken mag ik mijn 4 havo leerlingen lesgeven over ‘geluk’.

Notabene ik… Ik die overgevoelig ben geweest voor somberheid en depressie. Ik met de burn out van nog maar een paar jaar geleden wat het zwaarste dieptepunt ooit was. Ik die er 35 jaar over heeft gedaan om eindelijk een soort van gelukkig te kunnen zijn met mezelf.

Gelukkig met mezelf – dat maakte echt ’n verschil! Tussen haakjes, ik heb het nu even over hoe ik ben, inclusief kwaliteiten zowel als valkuilen. Qua uiterlijk ben ik ‘iets’ minder gelukkig 😅. Dus wie mij wil sponsoren voor wat cosmetische ingrepen kan zich direct melden: ik ontvang u hartelijk. Nee, grapje (niet echt maar toch 😅).

Anyway… Ik mag lesgeven over geluk en over dat wat je gelukkig maakt. Een gedegen voorbereiding was en is dus op z’n plaats. Zo kwam ik tijdens wat onderzoek terecht bij een prachtige reeks filmpjes van Science of happiness waarbij op semi-wetenschappelijke wijze uitgezocht en getest wordt wát een mens nou gelukkiger kan maken. En rara 1 van die filmpjes benadrukt het belang van ‘dankbaar zijn’ als geluksverhogend aspect.

Dus wat ga ik mijn stuudjes leren? Het belang van ‘Je zegeningen tellen’! Nou zo zou het in tale Kanaäns weerklinken… Ik verpak het uiteraard iets anders.

Maar denk nou eens zelf: hoe kan je dankbaarheid aanleren? Hoe train je jezelf om je dankbaarder te voelen? Hoe moet dat, je zegeningen tellen? Het klinkt veel simpeler dan dat het in werkelijkheid is…

Wanneer je geluksgevoel je in de steek laat is het helemaal niet zo vanzelfsprekend om een lijstje te maken van alles waar je wél dankbaar voor kan zijn. En zelfs als het je lukt om zo een waslijst aan kleine dingen op te schrijven… Wat dan nog?

Afgelopen weken heb ik menigmaal liggen janken, gillen, kronkelen en kermen van de pijn. Wanneer de pijn daalde tot een min of meer ‘verdraagbaar’ niveau kon ik vaak niets meer dan alleen maar liggen. Soms kon ik niet eens uit bed om naar wc te gaan. De pijn vermorzelde haast elk grammetje geluksgevoel. En toch was daar mijn echtgenoot die me troostte, waste, mij m’n medicatie toediende, het huishouden overnam… Zoon 1 ondersteunde hem en mij waar hij kon. Wanneer manlief weg moest voor z’n werk was het mijn zoon die me uit bed tilde en me naar de badkamer hielp… Zoon 2 kwam regelmatig even bij me op bed zitten, leidde me wat af, maakte me lekkere broodjes, thee of wat anders. Tijdens de pijnaanvallen was het onmogelijk om ‘dankbaar’ te zijn… Ik moest de pijn zien te overleven… Maar wanneer het ook maar kon bleef ik mezelf en hen benadrukken hoeveel mazzel ik met ze had. Ik appte erover, blogde erover, vertelde het aan iedereen die me vroeg hoe het ging. En belangrijk: ik bleef het tot in detail aan mijn 3 heren benoemen. “Dank je dat je me (weer) tilt.” “Dank je dat je de moeite neemt me te wassen.” “Dank je dat je naast al je werk ook zoveel voor mij doet.” Dank je voor …

Dankbaarheid zit hem niet in het maken van een zegeningenlijstje. Dankbaarheid zit hem in het elkaar benoemen wat je waardeerde en waarom, in het vertellen wat het met je doet en deed, in het openlijk erkennen en accepteren dat de ander je aanvult waar jij niet meer kan…

“Tel je zegeningen 1 voor 1.” Klinkt zo wel heel anders hè?

Kijk vooral het filmpje van Science of Happiness wat me inspireerde. Voer eens dezelfde opdracht uit: neem een persoon in gedachte die belangrijk voor je is en schrijf een kantje vol met waarom precies. Benoem karaktereigenschappen waar je van houdt, acties die je waardeerde, wat je ziet aan inzet en moeite voor jou … Beschrijf niet 1 tekortkoming tenzij het er een is waarvan je geniet…Noem voorbeelden en hoe jij je daarbij voelde. Schrijf een heel kantje vol en eventueel meer als dat je lukt.
En dan… Bel die persoon op of meet hem of haar face to face om alles wat je schreef voor te lezen. Uit je dankbaarheid!

Pijn, verdriet en omstandigheden zullen er niet door verdwijnen, maar je geluksgevoel heeft behoorlijk meer kans van overwinnen. Dit was duidelijk te merken aan de proefpersonen in het filmpje.

Maar ik kan het je ook uit recente ervaring zeggen: het is best gek om te huilen van de pijn maar op een rare aparte manier toch gelukkig te kunnen zijn.

Try it!

IMG_5009.PNG

zucht – onderwijs – wat is van belang?

leraarEr zo één collega die me altijd belachelijk maakt. Mij of mijn vak, dat is hem om het even. Elke keer weer heeft hij wel een denigrerende opmerking. “Ach, het is godsdienst maar.” “Tja, wat moet je met zo een vak.” “Alsof jouw vak van betekenis is.” “Nee, jij stelt veel voor.”  … Hij weet het iedere keer zo te brengen dat het zogenaamd grappig is en als je er wat van zegt heb je geen humor.

Laatst maakte hij weer een brute opmerking – zo bruut dat de enige collega die het hoorde zich verslikte, de wenkbrauwen omhoog trok, “Sooooo” riep, het hoofd iets knikte en me een veel betekenende blik vol medeleven gaf. Á la minute diende ik hem met een poeslief lachje van repliek “Tja en dit is waarom ze jouw contract niet verlengen en het mijne wel.” BAM – Ik wachtte zijn reactie niet af, draaide me om en liep naar mijn lokaal. Achter me hoorde ik de meelevende collega in de lach schieten maar verder bleef het opvallend stil. Mijn vak zo inferieur behandelen… tsss.

 

Soms …

Vanmorgen extra vroeg begonnen om met mn sectiecollega alvast de nodige voorbereidingen voor het volgende jaar te inventariseren. Eindelijk heb ik een collega die net zo enthousiast en vooruitstrevend over het vak denkt. Wilde ideeën als een kloosterweekend, reli-bootcamp en christo-kunstproject passeerden de revue. Natuurlijk moet de directie ook nog zijn zegje doen maar sommige ideetjes zijn best haalbaar, betaalbaar, vakoverstijgend, leuk én leerzaam.  Zo aan het eind van het schooljaar – uitgeblust als een docent dan is – werden we steeds enthousiaster over het komende seizoen.

Mijn enthousiasme werd echter snel de grond in geboord toen ik van de ene naar de andere locatie pendelde. 5 uur lang kreeg ik het ene na het andere probleem over me heen: een dikke mail van ouders (het ging niet over mij maar ik kon er alsnog niets mee), leerlingen die me in de auto al aan het whappen waren wanneer ik tijd had voor ze, een klas die in grootse ontsteltenis mij het allerergste falen van een veel te lieve collega presenteert als een storm in een glas water, een hysterisch huilende dame omdat haar verkering het heeft uitgemaakt, een groep luidruchtig roddelende leerlingen over die dame, een andere leerlinge die er voor de tweede keer uitgestuurd was – natuurlijk volkomen onterecht- en furieus en gefrustreerd haar gelijk bij mij probeerde te halen, de veel te lieve collega die met tranen bij me kwam…

Als ouders bij me in de klas hadden gezeten had mijn vak ze kunnen leren dat veroordeling meestal niet op zijn plek is. Maarja dat ‘kan’ niet en dus maar een überkorte reactie geschreven in de hoop dat hun kind beseft dat ik naar die lessen verwijs. Dat die ene jongen zich prettig genoeg voelde om mij te whappen en om een gesprek vroeg komt niet in het minst door hoe mijn vak je aan het denken kan zetten. We hebben er rustig over gepraat, en ik kon hem verwijzen naar de les over inzicht in jezelf en groepsprocessen en aan het eind van de middagpauze kon hij ietsie wijzer weer verder. De hysterische klas gaf ik in de pauze erna op zijn flikker en verwees ik naar de lessen over respect, groepsdruk en intrinsieke motivatie. Het was niet wat ze hadden verwacht maar ze gaven me wel schoorvoetend gelijk. De gefrustreerde, huilende leerlinge heb ik getroost, gewezen op eigenwaarde en op het ‘geloven in jezelf’. De roddelaars hield ik een spiegel voor en dropen min of meer beschaamd af en voor de veel te lieve collega stapte ik een half uur uit de klas om even naar haar verhaal te luisteren. Met een half oog de orde achter de deur in de gaten houdend probeerde ik haar te bemoedigen en te vertellen hoe ik het heb aangepakt.  Na mijn laatste les nog een uur met een leerling zitten praten die haar verhaal kwijt moest en ook haar weer gewezen op de lessen over kernkwaliteiten, valkuilen en uitdagingen.

Tussendoor had ik natuurlijk ook nog les, met dyslectische leerlingen, adhd-ers, PDD-ers, Aspergers en natuurlijk ook heel veel hormonale pubers. Cijfers dienden gecheckt, vragen beantwoord, orde houdend, hoofdstukken afgerond, planning voor de toetsweek uitdelend, klassenuitje geregeld, sectie-etentje gepland … en ik werk op donderdag in principe maar een halve dag…

 

Bekaf, gesloopt en met een kloppend hoofd kwam ik thuis. Als er nu nog iemand is die durft te beweren dat mijn vak niet van belang is …

 

 

bron foto

 

Omhoog ↑