10 Gouden tips voor wanneer je inkleurt met kleurpotloden.

Op verzoek plaats ik hieronder in mijn blog ook het artikel wat je begin april in mijn nieuwsbrief kon lezen. Hier kan je het gemakkelijk terugvinden!

Inkleuren is niet iets wat je ‘ff’ doet. Vooral niet als je met kleurpotloden werkt. En het is een groot misverstand dat inkleuren met kleurpotloden simplistisch is. Nop. Er kan heel wat techniek, oefening en denkwerk bij komen kijken. Dit hoeft natuurlijk niet, maar wil jij je creaties naar een hoger level tillen dan heb je mogelijk wat aan onderstaande tips.

1. Zorg voor het juiste papier. Wanneer je een tekening wil inkleuren; zorg dat je hem op het juiste papier hebt getekend of geprint. Want ga je aan de slag op mixed media papier of op markerpapier met gewone kleurpotloden; dan kom je van een koude kermis thuis. Tenminste … het kan op sich wel … maar je krijgt er geen optimaal resultaat mee. Kleurpotloden houden van een heel licht structuurtje zodat je gelaagd kan werken. Markerpapier is te glad en daardoor snel verzadigd waardoor je niet heel gelaagd kan werken. Mixed Media papier is vaak te grof of deukt wat makkelijker in waardoor je lastiger kan blenden.  Het juiste papier hoeft overigens niet duur te zijn. Ik gebruik dit papier van Kangaro en voor de prijs moet je het niet laten.  Ik vind het zelfs prettig voor pastelpotloden. 
Overigens: print je een tekening zelf; bedenk dat niet elk type inkt goed matcht met elk papier waardoor de droogtijd van de inkt langer kan duren. Niet elke printerinkt matcht ook goed met alle kleurmaterialen. 

2. Zorg voor de juiste kleurpotloden. Dit lijkt misschien een inkoppertje. Maar echt. Er is niet voor niets zo een groot prijsverschil tussen goedkope kleurtjes en de merken zoals PoscaPolychromos of Prismacolor …. In de betere kleurpotloden zit meer pigment en minder bindmiddel. Het is de grote hoeveelheid bindmiddel wat maakt dat je minder gelaagd kan werken (potloden lijken dan te glijden over elkaar). Maar ze geven ook beduidend minder kleur af en lijken flets.  Dit zie je vooral wanneer je op gekleurd of zwart papier gaat werken. In deze gratis live liet ik het verschil zien. 

3. Oefen met de druk die je uitoefent op de punt. Kleuren doe je niet snel snel! Je mag vooral niet te hard drukken! Wanneer je hard drukt lijkt er wel gelijk meer kleurafgifte maar je deukt tegelijk ook je papier in. Dit kan krassen op je papier veroorzaken en dat bemoeilijkt het blenden. Start altijd met een zachte hand en werk voorzichtig steeds iets harder. 

4. Kleur in laagjes. Laag over laag over laag.  Mijn mooiste tekeningen hebben vaak meer dan 10 lagen! Meerdere lagen brengen diepte en dimensie in je tekening. Wissel ook af met meerdere kleurtinten in 1 laag.  

5. Regel van 3. Hou je zoveel mogelijk aan de regel van drie. Wil je een vlak geel maken? Gebruik dan 3 tinten geel.  Dit kan je doen door 3 lagen in verschillende tinten over elkaar aan te brengen. Maar je kan ook aan de ene kant van een vlak een wat donkerder tint gebruiken en zachtjes de kleur laten overlopen naar een lichtere tint. 


6. Blend kleuren. Maak gebruik van blendtechnieken om kleuren te mengen en overgangen tussen kleuren te verzachten. Dit kan ook door middel van speciale blendpotloden, een stukje tissue of een wattenstaafje of zelfs geurloze terpentine afhankelijk van het type kleurpotlood wat je gebruikt.  

7. Breng schaduw en contrast aan. Wanneer je bijvoorbeeld een trui inkleurt; onderaan de armen is er schaduwwerking – afhankelijk van waar de lichtbron staat uiteraard.  Gebruik voor de schaduw niet altijd grijs of zwart! Een net iets donkerdere tint van de gebruikte kleur kan vaak al een subtiel en realistischer verschil maken. Heb je een gele trui, gebruik dan bijvoorbeeld oranje of bruin als schaduwkleur … 

8. Experimenteer met structuur. Je potloodstreken allemaal zachtjes en voorzichtig in dezelfde richting kleuren geeft het meest egale effect. Dat, of juist heel zachte circulaire bewegingen. Maar je kan ook in een raster werken, of afwisselen in de druk waarmee je streepjes zet …het geeft allemaal een net iets ander effect. Hierdoor kan je je kleuroppervlak ruw, wollig of juist glad doen lijken. 

9. Kleur … kies vooraf een duidelijk kleurenpalet. Kies kleuren die bij elkaar passen, en denk na hoe je door middel van contrast of kleurcombinaties een bepaald gevoel kan overbrengen. Door hier vooraf over na te denken komt je tekening vaak meer als een geheel over.  Maar hier valt zoveel over te zeggen en te leren, dus 10 gouden tips voor het uitkiezen en het gebruik van kleuren krijg je in een volgende nieuwsbrief! 

10. Maak gebruik van de kleur en structuur van het materiaal waarop je werkt. Wit papier leent zich bijvoorbeeld voor het aanbrengen van highlights en glans door wat stukjes open te laten. Zwart papier zet op deze wijze juist schaduw extra aan … maar probeer ook eens ondergronden zoals leer, hout of karton. (Dit laatste is overigens niet voor alle kleurpotloden geschikt. Posca potloden zijn hiervoor ideaal. )


Bonustip 11: Experimenteer met het mixen en gebruiken van verschillende materialen. Zo kan een kneedgum over je kleur rollen een verzachtende werking hebben. Of wat dacht je van schuurpapier – voor het net iets scherper maken van je punt en dan het slijpsel opvangen : dit gekleurde schaafsel kan je weer met een kwastje op je papier aanbrengen voor een wollig effect. 

En last but not least: wees geduldigInkleuren met kleurpotlood is absoluut een geduldwerkje. Om een voorbeeld te geven; ik ben al meer dan 6 uur bezig om mijn eigen Perfect People kleurplaat in te kleuren. Laag voor laag voor laag … nadenkend over welke kleur uit mijn pallet waar … welk structuurtje waar … Dit klinkt als lang … maar als je bedenkt dat het uurtjes zijn waar je rustig van wordt; dan zijn het gouden uurtjes geweest.

Zoals met elke kunstvorm is oefenen de sleutel tot verbetering. 

Hopelijk zijn deze tips een waardevolle inspiratie voor het inkleuren van jouw volgende tekening! 

Wil je meer en vaker van me horen en dit soort tips ontvangen? Volg me op Youtube, Facebook en / of Instagram.

Omhoog ↑