Vakantie = mijn pubers overdragen …

20140710-173232-63152675.jpg Het schooljaar loopt ten einde… De laatste lesdagen zijn geweest en enkel activiteiten als creatieve workshops, museumbezoek en sportdag stonden deze week nog op t programma voor de leerlingen. Voor ons als docenten is het hyperdruk met alle vergaderingen en het afronden / voorbereiden van eea. Ik draai deze week ruim 12 overuren, zoniet meer…

Het was iig een druk jaar, een jaar waarin ik ingezet werd op een locatie waar ik eigenlijk helemaal niet wilde werken. Mijn voorkeur ging niet uit naar derde klassers maar toch kreeg ik ze allemaal. Ik moest mijn lokaal delen met een leraar die -zacht uitgedrukt- er soms een gore bende van maakt en de plicht van opruimen verzaakt. Maar wat moet, dat moet en dan kan je er maar beter het beste van maken… 😅

Dus dan maar lopend naar het werk, nieuwe lesplannen bedenken en wekelijks het lokaal een sopbeurt geven…

In december kreeg ik de zorg voor 30 mentorleerlingen erbij. De wiskunde leraar die deze taak eerst toebedeeld kreeg moest ’t wat rustiger doen. Dus inwerken geblazen, alle notities en gespreksverslagen nalezen, rapporten schrijven, oudergesprekken inhalen… En dan ben ik toch echt weer ik: als het gaat om de zorg voor een puber, dan kan ik niks half doen. Gesprekje hier en daar, bemiddelen sus en zo, advies of sturing waar nodig en alles nog een keer – uiteraard – in een continue bemoedigende sfeer.

“Wat doe je nou het beste met een leerling die een ‘oude’ ziel heeft?” Een vraag van een collega die me bevroeg naar waarom en vooral hoe ik mijn pubers zoveel spreek en hoe het kan dat het zo klikt. “Net als bij de rest …” antwoordde ik “… zoveel liefdevolle aandacht geven als nodig en ze altijd in al hun vragen heel serieus nemen. Bereid zijn je pauzes op te geven om Ă©cht met ze mee-te-leven.”

Kleine kinderen hebben praktische zorg nodig, die moet je bij de hand nemen en alles voorleven. Bij pubers is dat niet meer nodig… Nee, fout, ze kunnen zichzelf dan wel wassen en kleden maar geen enkele puber kan zonder voorbeelden. Pubers blijven het nodig hebben dat er iemand is die ze de hand reikt. Figuurlijk dan. Iemand die ze uitlegt waarom de dingen lopen zoals het loopt. Waarom ze zich voelen zoals ze voelen, hoe iets zit, waarom iets niet gaat. … Veel te veel pubers worden aan hun lot overgelaten. Nee – vrij laten- noemen ze dat tegenwoordig. En ja, ze moeten ruimte krijgen, maar ze verdwalen zonder grenzen, zonder iemand die ze aan de hand neemt en ze dat laatste stukje naar volwassenheid brengt.
Je daarvoor inzetten kost tijd. Heel veel tijd. Soms moet je over ‘grenzen’ – want smsen met je leerlingen… Oei oei – let op met wat je schrijft! … Of ze een knuffel geven: kijk uit want voor je het weet…! Maar ze hebben het nodig dat je echt contact maakt! En bij de ene leerling is een schouderklopje genoeg, een ander is echter ‘lijfelijker’ ingesteld en heeft nood aan een knuffel… Zo liep ik een keer in de supermarkt en voor ik t wist had ik een stel armen om me heen… (Tuurlijk ben ik altijd heel voorzichtig, wik en weeg ik talloze malen alles wat ik sms … En een knuffel: ip alleen als er collega’s in de buurt zijn – eea openlijk gebeurt en liever niet bij de andere sekse… )

Soms werd ik er moe van, van dat uitkijken en afwegen wat gepast is en wat niet. Dat ik me altijd moet indekken want vertrouwen is er in de maatschappij niet… Maar wat je ervoor terug krijgt is meer dan bijzonder. Ik heb nog nooit zulke waardevolle complimenten gehad als van deze pubers. Ik voelde me zelden meer gewaardeerd dan door mijn derde klassers. Ondanks hun soms zo verveelde houding 😝 werden ze een beetje mijn kindjes… Mijn pubers.
Ze maken fouten bij het leven, maken grapjes op het randje en daar ver voorbij 😅, maar ze zijn zo onwijs innemend!

Het jaar is nog niet voorbij, nog een weekje buffelen voor mij. Dinsdag afscheid van ze nemen – op t strand – en dan draag ik ze met heel veel moeite, over naar een volgende hand.

20140710-173022-63022413.jpg

20140710-173232-63152921.jpg

Werkloosheid in de bijbel

loesje werkloosIn de klas hebben we het nu over de parabel van de werkers in de wijngaard. Voor verstokte christenen een overbekend verhaal.

Jezus vertelt dit verhaal naar aanleiding van de vraag hoe je in de hemel komt. Hij begint met het standaard Joodse riedeltje dat je God moet liefhebben enz enz. Maar wanneer de rijke jongeman aangeeft dat hij al die Joodse regeltjes al zowat zijn hele leven volgt geeft Jezus hem het advies om al zijn bezittingen te verkopen en hem te volgen.

Al je bezittingen … zou jij je huis, je auto, je tv, je bed, je voorraadkast, ALLES verkopen om Hem te volgen? De jongeman kan het in ieder geval niet. Beteuterd druipt hij af. De discipelen zijn hevig ontsteld en vragen zich hardop af of er nog wel iemand is die dan wel gered kan worden…  Maar Jezus maakt het ze glashelder: bij God is alles mogelijk, mits je Hem maar volgt.

 

Zou jij in staat zijn, nu, vandaag, om heel je hebben en houden te verpatsen? Hoe vast zit je aan je spullen? Eigenlijk is het geen eerlijke vraag. Tussen de cultuur van toen en nu heerst een mega-grote kloof. Destijds was het vrij ‘normaal’ om – wanneer een rabbi je ‘wilde’- alles achter te laten om bij hem in de leer te gaan. Het was bijzonder, iets wat maar weinig mensen was weggelegd omdat je bij de slimste slimmeriken moest horen die de heilige boeken door en door moest kennen … pas dan had je ooit, misschien een kans dat een rabbi je goed genoeg vond dat je hem mocht volgen. Wanneer je een rabbi volgde, deed je dat soms jarenlang en gedroeg je je zoals hem, je deed wat hij deed, negeerde wat hij negeerde, leerde wat hij leerde. Copy cat. Leren en groeien door te volgen. Anyway, als je die kans kreeg, deed je dat. Dat deze jongen dit bewust niet wil zegt dus iets over zijn leerbaarheid, over de waarde die hij hecht aan het ‘gemakkelijke’ leventje. De ‘eer’ was ondergeschikt aan zijn rijkdom. Hij was niet bereid om alles los te laten en te leren leven als Jezus.

 

Het volgen van een rabbi was dus sowieso voor bar weinig mensen weggelegd. Hoe kan Jezus dan stellen dat dit een voorwaarde is om in het koninkrijk te komen? Logisch dat de discipelen zowat half in paniek raken… Bij God is alles mogelijk, mits je Hem maar volgt. Hoe dat dan precies werkt legt Jezus uit aan de hand van het verhaal van de werkers in de wijngaard.

Samengevat: er is een wijnboer wiens druiven dringend geoogst moeten worden. Zoals gebruikelijk gaat hij naar het arbeidsbureau van die tijd – de markt- om net als andere werkgevers arbeiders in te huren. In die tijd had je vooral dagloners. Mensen die brood op de plank wilden gingen ’s ochtends vroeg naar de markt en hoopten erop dat iemand een baantje voor ze had. Aan het eind van de dag ontvingen ze dan het afgesproken loon om de volgende ochtend hetzelfde ritueel weer te ondergaan. Er was geen sociale zekerheid, geen financieel vangnet, het was een gure en onzekere tijd voor veel werkzoekenden. Enfin, de wijnboer huurt die ochtend een stel kerels in, het aantal wat hij denkt nodig te hebben en spreek een behoorlijk loon met ze af. Echter, na een paar uur ziet hij dat hij toch werknemers tekort heeft en hij haast zich weer naar de markt in de hoop dat er nog mensen zijn… En ja er staan er nog genoeg. Allemaal lui die niet zijn uitgekozen door andere werkgevers en al bijna de hoop op een avondmaaltijd hadden opgegeven.  Weer een paar uur later heeft de wijnboer door dat hij er nog steeds te weinig heeft… en weer gaat hij naar de markt. Het is echt het ‘afval’ wat achterblijft natuurlijk, want de sterke, bekwame arbeiders zijn er door anderen al uitgeplukt. Zo gaat dit een aantal keer. Iedere keer weer kiest de wijnboer weer nieuwe mensen… En met allemaal spreekt hij telkens hetzelfde dagloon af.

Aan het eind van de dag, wanneer hij iedereen uitbetaalt zijn de eerste arbeiders pissed. Ze krijgen ‘maar’ evenveel als die zwakke, zieke en misselijke ouwelui die halverwege of zelfs aan het eind van de dag pas werden ingezet. EVENVEEL! Belachelijk vinden ze het. Maar de wijnboer houdt voet bij stuk: “Ik had dit bedrag met je afgesproken – dit is wat je krijgt – ik doe met MIJN geld wat IK wil.”

 

De meeste leerlingen zijn het met de eerste arbeiders eens. Wie meer werkt moet ook meer krijgen. Maar wanneer ik ze wijs op hun oude opa’s en oma’s, de zieken of gehandicapten, op langdurig werklozen … niemand wil dat wie dan ook sterft van de honger. Voor sommige mensen is een uitkering noodzakelijk om te kunnen leven. .. Natuurlijk kan er stevig misbruik van gemaakt worden, maar in het verhaal las je alleen maar over mensen die wel wilden werken maar de kans niet kregen. Voor hen leek het – naarmate de dag vorderde- steeds onmogelijker om geld in het laatje te krijgen. Misschien konden ze fysiek niet eens de hele dag werken en heeft de wijnboer dat gezien en ze daarom pas later aangenomen… Dan is hij eigenlijk wel heel vrijgevig … Als alle werkgevers zich als deze wijnboer zouden gedragen, dan zouden er in ieder geval veel minder werklozen zijn.

 

Wat Jezus met dit verhaal wil zeggen: bij God is alles mogelijk. Daar waar mensen niet meer kunnen, begint God. Wanneer je hem wel wil volgen, dan tilt God je over je kunnen, over je mogelijkheden, heen. Waar jij onbekwaam bent, geeft God je alsnog kansen. Hij laat je uitblinken op je eigen unieke wijze.  Wanneer jij iets slechts deels kan, vraag God je niet om het geheel. … Als je maar wil volgen.

 

De vraag is dus … wil je wel?

 

 

zucht – onderwijs – wat is van belang?

leraarEr zo Ă©Ă©n collega die me altijd belachelijk maakt. Mij of mijn vak, dat is hem om het even. Elke keer weer heeft hij wel een denigrerende opmerking. “Ach, het is godsdienst maar.” “Tja, wat moet je met zo een vak.” “Alsof jouw vak van betekenis is.” “Nee, jij stelt veel voor.”  … Hij weet het iedere keer zo te brengen dat het zogenaamd grappig is en als je er wat van zegt heb je geen humor.

Laatst maakte hij weer een brute opmerking – zo bruut dat de enige collega die het hoorde zich verslikte, de wenkbrauwen omhoog trok, “Sooooo” riep, het hoofd iets knikte en me een veel betekenende blik vol medeleven gaf. Á la minute diende ik hem met een poeslief lachje van repliek “Tja en dit is waarom ze jouw contract niet verlengen en het mijne wel.” BAM – Ik wachtte zijn reactie niet af, draaide me om en liep naar mijn lokaal. Achter me hoorde ik de meelevende collega in de lach schieten maar verder bleef het opvallend stil. Mijn vak zo inferieur behandelen… tsss.

 

Soms …

Vanmorgen extra vroeg begonnen om met mn sectiecollega alvast de nodige voorbereidingen voor het volgende jaar te inventariseren. Eindelijk heb ik een collega die net zo enthousiast en vooruitstrevend over het vak denkt. Wilde ideeĂ«n als een kloosterweekend, reli-bootcamp en christo-kunstproject passeerden de revue. Natuurlijk moet de directie ook nog zijn zegje doen maar sommige ideetjes zijn best haalbaar, betaalbaar, vakoverstijgend, leuk Ă©n leerzaam.  Zo aan het eind van het schooljaar – uitgeblust als een docent dan is – werden we steeds enthousiaster over het komende seizoen.

Mijn enthousiasme werd echter snel de grond in geboord toen ik van de ene naar de andere locatie pendelde. 5 uur lang kreeg ik het ene na het andere probleem over me heen: een dikke mail van ouders (het ging niet over mij maar ik kon er alsnog niets mee), leerlingen die me in de auto al aan het whappen waren wanneer ik tijd had voor ze, een klas die in grootse ontsteltenis mij het allerergste falen van een veel te lieve collega presenteert als een storm in een glas water, een hysterisch huilende dame omdat haar verkering het heeft uitgemaakt, een groep luidruchtig roddelende leerlingen over die dame, een andere leerlinge die er voor de tweede keer uitgestuurd was – natuurlijk volkomen onterecht- en furieus en gefrustreerd haar gelijk bij mij probeerde te halen, de veel te lieve collega die met tranen bij me kwam…

Als ouders bij me in de klas hadden gezeten had mijn vak ze kunnen leren dat veroordeling meestal niet op zijn plek is. Maarja dat ‘kan’ niet en dus maar eenÂ ĂŒberkorte reactie geschreven in de hoop dat hun kind beseft dat ik naar die lessen verwijs. Dat die ene jongen zich prettig genoeg voelde om mij te whappen en om een gesprek vroeg komt niet in het minst door hoe mijn vak je aan het denken kan zetten. We hebben er rustig over gepraat, en ik kon hem verwijzen naar de les over inzicht in jezelf en groepsprocessen en aan het eind van de middagpauze kon hij ietsie wijzer weer verder. De hysterische klas gaf ik in de pauze erna op zijn flikker en verwees ik naar de lessen over respect, groepsdruk en intrinsieke motivatie. Het was niet wat ze hadden verwacht maar ze gaven me wel schoorvoetend gelijk. De gefrustreerde, huilende leerlinge heb ik getroost, gewezen op eigenwaarde en op het ‘geloven in jezelf’. De roddelaars hield ik een spiegel voor en dropen min of meer beschaamd af en voor de veel te lieve collega stapte ik een half uur uit de klas om even naar haar verhaal te luisteren. Met een half oog de orde achter de deur in de gaten houdend probeerde ik haar te bemoedigen en te vertellen hoe ik het heb aangepakt.  Na mijn laatste les nog een uur met een leerling zitten praten die haar verhaal kwijt moest en ook haar weer gewezen op de lessen over kernkwaliteiten, valkuilen en uitdagingen.

Tussendoor had ik natuurlijk ook nog les, met dyslectische leerlingen, adhd-ers, PDD-ers, Aspergers en natuurlijk ook heel veel hormonale pubers. Cijfers dienden gecheckt, vragen beantwoord, orde houdend, hoofdstukken afgerond, planning voor de toetsweek uitdelend, klassenuitje geregeld, sectie-etentje gepland … en ik werk op donderdag in principe maar een halve dag…

 

Bekaf, gesloopt en met een kloppend hoofd kwam ik thuis. Als er nu nog iemand is die durft te beweren dat mijn vak niet van belang is …

 

 

bron foto

 

Wat derde klassers christenen kunnen leren

 

Transobstipatie (ipv transsubstantiatie), antropofeminisme (ipv antropomorfisme), Jezus storf (ipv stierf), een snoepje wat op de tong gelegd werd (hostie)
 De laatste toets van het jaar zit erop voor mijn vak. Het corrigeren van 165 repetities kostte me deze keer behoorlijk wat tijd maar hoewel bovenstaande het tegendeel doet lijken, mijn vwo-klantjes zijn absoluut niet dom. Ze hebben ons als christenen wijze lessen te leren!

 

poster-veel-christenen-zijn-net-een-hobbVoor wie het systeem van de kernkwadranten niet kent: tijdens een aantal lessen heb ik aandacht besteed aan hoe bepaalde (kern)kwaliteiten bij een ‘teveel van het goede’ je valkuil kunnen worden. Je kwaliteit wordt zo je zwakte. Wanneer je functioneert binnen je valkuil kunnen anderen zich aan je ergeren en heb je dus de uitdaging om je hierin aan te passen. Je uitdaging is het positief tegenovergestelde van je valkuil. Pas je je echter teveel aan dat probeer je te functioneren in iets wat je niet bent, in iets waar je je normaal aan stoort: je allergie. Je kernkwaliteit laat zo ook zien waar je mogelijk in conflict kunt komen met jezelf en anderen.
Een voorbeeld wat ik eerder ook al eens deelde: stel dat humor en grappen maken een kernkwaliteit van je is 
 Maak je teveel en te vaak gebruik van grappen en grollen kom je hoogstwaarschijnlijk over als iemand die nooit iets serieus neemt. Je hebt dan de uitdaging om op sommige momenten iets serieuzer te worden of om in ieder geval soms je grappige gedachten voor jezelf te houden. Echter, wanneer je daarin doordraaft kan het zijn dat je helemaal geen grappen meer maakt (durft te maken?) of dat je zelfs als saai overkomt. En als rasechte humorist is ‘saai’ voor jou vaak een ergernis. Je bent dan als het ware verworden tot dat wat je nooit gewild hebt. Je weet dus bij voorbaat al dat je met ‘saaie’ en serieuze lui moeite kunt hebben en visa versa. Iets waar je dus rekening mee kan houden.

Tijdens de repetitie combineerde ik de lessen rondom dit onderwerp met de lessen over het christendom. Leerlingen ontvingen de opdracht om 2 kernkwaliteiten van het christendom te bedenken en om deze in de vorm van dit kwadrant uit te werken.

Beste gristenen, neem deze wijsheid van mijn derde klassers in je op, neem hun lessen ter harte:

“Ik vind de samenhorigheid die christenen tonen wel mooi. Maar de valkuil is dat ze gaan samenklitten. Ze moeten leren meer aandacht te hebben voor mensen die geen christen zijn. Maar het gevaar is dat ze dan teveel aandacht hebben voor anderen en elkaar uit het oog verliezen.”

“Liefde tonen, behulpzaam zijn. Dat wordt bemoeien. Ze moeten leren loslaten / vrij laten. Er zijn christenen die anderen uit goedheid zo graag vrij willen laten dat het onverschillig en liefdeloos lijkt.”

“Sommige christenen houden zo hard vast aan wat zij vinden dat moet of wat hoort en dat willen ze anderen duidelijk laten weten en dat komt star en tactloos over. Ze moeten leren loslaten en tactvoller te zijn. Ze hebben dus waarschijnlijk een hekel aan onduidelijkheid en onverschillig gedrag.“

“Samenhorigheid / groepsgevoel → sektarisch / jezelf verliezen → onafhankelijker worden / meer rekening houden met jezelf → buiten de groep vallen / egoïstisch”

“Christenen willen hun geloof delen, maar dat komt vaak opdringerig over. Ze moeten leren wanneer ze wel en niet kunnen delen maar zijn bang dat ze dan helemaal niet meer delen.”

“Geloven. Teveel geloven is goedgelovig en zweverig. Die mensen moeten realistischer worden. Ze hebben vaak een allergie voor ongeloof of wetenschap. Ik heb een hekel aan zweverig gedoe, dat laat zien dat ik realistisch ben en op wetenschap vertrouw.”

bron foto
Lees ook: Twee valkuilen

Soms vraag je je af waarom je in het onderwijs zit …

onderwijsDe cao is erdoor… vanmiddag was er een ingelaste vergadering om alle ins en out toe te lichten om ons als docenten op zo kort mogelijke tijd te dwingen een keuze te maken hoe we ons ’trekkingsrecht’ (wat zo niet meer mag heten) willen inzetten. Als parttimer kan ik niet vragen om lesvermindering – zo maakte de directie me duidelijk. Daar heb ik te weinig ‘recht’ op. Ik mag het, zoals de cao voorschrijft, ook niet opsparen want er heerst nog teveel onduidelijkheid waarvoor en hoeveel en tot wanneer ik eea mag opsparen dus ook deze optie vervalt. Ik mag het inzetten om mijn niet-lesgebonden taken te verminderen, mĂĄĂĄr ik mag niet zelf kiezen wĂ©lke taken me dan het meest belasten en er dus vanaf moeten. En ook de laatste keuze had niet de voorkeur van de directie: het laten uitbetalen. Nee, ze betalen het niet uit, je krijgt een tijdelijke ‘verzwaring’ van je lesomvang; een papieren uitbreiding welliswaar. Ik krijg er dan geen uren bij maar wel op papier en dus krijg ik meer loon. Daarbij wordt even vergeten dat als ik op papier ‘meer’ werk dat dan ook de omvang van mijn niet-lesgebonden taken omhoog gaat… en daar krijg ik dan geen vrijstelling van dus moet ik er eigenlijk toch weer voor werken wat dus in praktijk geen verlichting geeft wat juist de bedoeling van dit ‘recht’ is … Of we voor maandag even kenbaar willen maken wat we kiezen …

Zucht.

Ik had bij thuiskomst ZÓ spijt dat ik op mijn vrije dag naar deze vergadering was gesjeesd. Zo verspilde moeite.

 

Morgen vallen haast al mijn lessen uit. Alleen mijn eerste klassertjes zullen op me zitten wachten. Om 8:00u moet ik een geschorste leerling opvangen en aan het werk zetten. Geschorst wegens schelden / pestgedrag via zijn mobiel. Herr directeur vroeg of ik nog ‘ff’ een gepaste opdracht kon bedenken (ja, op mijn vrije dag!)… want het paste wel bij mijn vak. (OMG – dacht ik nog) maar het zal wel – “straffen” past bij “Godsdienst” (ogen-rollend-mond-vol-tanden) …  Aangezien hij mij aansprak dacht ik nog wel een vraag te kunnen stellen over mijn uren volgend jaar, iets wat ik maanden geleden ook al vroeg (mondeling Ă©n schriftelijk) – hij was het helemaal vergeten – zou de directie wel mailen… (OMG2- dacht ik nog “Hij IS toch directie??”)

 

 

Soms vraag ik me af waarom ik nog in het onderwijs zit.  Maar morgenochtend om 8:15 kijk ik naar dertig paar ogen, en dertig monden mogen met me in discussie over het belang / nut van (de 10) leefregels (geboden) … waarschijnlijk dat ik het dan wel weer weet.

 

 

Autisme? Is dat een ziekte die overgaat?

autisme-01Sommige mensen zitten echt onder een steen. Ik had werkelijk niet gedacht dat het anno 2014 nog mogelijk was maar mijn collega was echt serieus.  
 Of autisme een ziekte was die ook over ging


Wat vooraf ging: we hadden bijscholing. We konden kiezen uit een cursus ‘Moeilijke gesprekken voeren’ – mentoraat – omgaan met adhd of  ‘autisme: asperger en PDD-nos’.  Nou, training over moeilijke gesprekken heb ik zat gehad, Mentoraat was niet aan de orde toen we ons moesten opgeven en dus bleef adhd of autisme over.  Ik koos autisme. Mijn verwachtingen waren al laag omdat we hier in huis ondertussen behoorlijke ervaringsdeskundigen zijn.  Ik hoopte wel wat meer handvatten te krijgen over hoe je eea in groepsverband kan toepassen


Het werd een dikke teleurstelling.  De dame in kwestie was basisschooldocente geweest en ik denk niet dat ze ooit ervaren heeft wat het is om in het VO te werken. Ze had absoluut kennis over het bereiken van autistische kinderen (autisme in welke gradatie dan ook). Maar haar eigen werkgebied betrof het therapeutische en van docenten kan je toch echt niet verwachten dat het therapeuten zijn, dus steigerde diverse collegae menigmaal.  Ze verduidelijkte op welke vlakken je allemaal obstakels kan ervaren en al snel werd mij duidelijk (voor zover het dat nog niet was) dat het allemaal blijft draaien om het spanningsveld tussen het persoonlijke mandaat van de docent (wat wil de docent doen – waar worden persoonlijke grenzen bereikt.) en het organisatorische mandaat (wat faciliteert de organisatie, wat kan en mag, welke ruimte wordt geboden.)

Leuk om te weten dat Einstein, Elvis, Newton ea elk waarschijnlijk ook een autistoforme  stoornis hadden maar daar zijn we niks mee.  Op niet 1 concrete probleemstelling gaf de dame in kwestie een heldere oplossing.  Wat doe je bijvoorbeeld als een autistische leerling – voor de zoveelste keer – een zeer ongehoorde opmerking door de klas gooit? Hoe doe je de leerling in kwestie recht, zonder de 30 anderen onrecht te doen?  Want behalve adhd’ers, aspergers en pdd-ers hebben we ook nog kinderen uit gebroken gezinnen, beschadigde jongelui en (Deo Volente) gezonde pubers die ook recht hebben op aandacht en zorg.  enz enz . Ze kwam niet met concrete handvatten …

Ze probeerde wel met leuke filmpjes een beetje uit te leggen wat de problematiek eigenlijk was. En ik dacht dat ze dat wel goed deed maar vergat dat ik al een stap verder was als de rest en dat ik al eea wist en in oudertherapie geleerd had). In eerste instantie begreep ik dan ook niet dat mijn collega’s zo steigerden. Het leek wel of ze niet snapten wat het verschil was tussen het onvermogen van bepaalde leerlingen en de onwil om op een bepaalde wijze te functioneren.  Dat een kind iets niet doet wil niet zeggen dat hij te lui is. Collegae vroegen zich af hoe vaak dat niet misbruikt werd en waarom alles zo op die ene leerling gericht moet zijn – er zijn nog zoveel anderen… Een 50 plusser noemde dat hij steeds meer op zijn bordje kreeg en in gesprek met ouders en zorgcoördinator wel iedere keer ja knikte en zei eea op te zullen pakken maar dat het er in de praktijk gewoon niet van kwam omdat hij al zoveel moest doen.  
 En ik snapte gelijk de ouders die op hoge poten, teleurgesteld en gefrustreerd nog meer aan de bel ging trekken en nog meer mogelijkheden  zou aandragen en nog meer aandacht opeisen zou 
 en hij die dan nog meer ging steigeren en weigeren 
 Het kind de dupe.

Ik hou mijn hart vast, met steeds groter wordende klassen en steeds meer problematieken en steeds meer verwachtingen
  Ik weet dat ik nooit fulltime zou kunnen werken in het onderwijs, voor mij is 3 dagdelen al 50% werk…

En dan – helemaal op het eind – werd me duidelijk hoe nutteloos de bijscholing was geweest toen ik een ouder wordende collega hoorde zeggen; “Ik vond het maar vaag, is Pdd-nos nou een ziekte? Gaat het nooit over? Ze heeft dat niet eens uitgelegd!”

Zucht – sommige mensen moeten ook gewoon met pensioen.

kernkwadranten in de klas en in de kerk

Kernkwadrant_NLDiverse collega’s vonden het te hoog gegrepen. Ook de teamleider keek me enigszins verbaasd aan dat ik dit aspect in havo en vwo 3 wilde uitproberen. Ooit had hij het een keer geopperd maar niemand geloofde dat derde klassers dit al konden beredeneren.  Toch heb ik het gedaan. Je zou me eigenwijs kunnen noemen maar ik geloof gewoon in hun kunnen. Jonge mensen moeten niet onderschat worden. 


De 4 kwadranten. Wat zijn je kwaliteiten, je valkuilen, je uitdagingen en je irritaties? Leerlingen weten dondersgoed waar ze zich aan irriteren. Ze weten feilloos waar ze de mist in gaan en wat anderen vinden dat ze zouden moeten leren. Nadenken over dĂĄt waar ze goed in zijn is over het algemeen nog het moeilijkst van de 4.

De gedachtengang achter deze kwadranten hadden ze eigenlijk direct door. Natuurlijk had ik een stel treffende voorbeelden.  In elke klas zit wel een druktemakende humorist


Kernkwaliteit: humor – drijf je dat te ver door / weet je van geen ophouden dan is je valkuil dat je niet serieus genoeg kan zijn. Je uitdaging wordt dan ‘serieus leren zijn’ en als je dat te ver door drijft krijg je ‘saai’ – en daar heb je dan ws een hekel aan. HĂ©Ă©l herkenbaar voor leerlingen in lessituaties. Want er is altijd wel een docent die ongelooflijk saai is en zich dood ergert aan de oeverloze humor van deze of gene. Met als gevolg dat hij nog saaier en serieuzer gaat doen en de leerling zo eigenlijk forceert om dat nog meer te compenseren met humor.  Echt wel dat ze door hadden hoe dit in zijn werk ging.

Het moeilijke aspect was hun eigen kwaliteiten leren herkennen. En het dan kunnen omzetten naar één van de andere kwadranten. Daar heb je eigenlijk best wel wat woordkennis voor nodig. Maar moeilijk is niet onmogelijk.  En met wat hulp kwamen ze er echt wel.  Soms klopten hun interpretatie van bepaalde woorden niet helemaal, maar dat geeft niet. Hun gedachtegang was ok.  Ze leerden nadenken over zichzelf en over anderen. Over waarom het soms zo lastig is om samen te werken en dat je dan ook bewust kan kiezen om van elkaars kwaliteiten gebruik te maken in plaats van in elkaars allergiezone te blijven hangen.

Het was ook best confronterend voor mij. Want natuurlijk koppelde ik het aan ‘Godsdienst’ en geloofsgemeenschappen. Dat veel mensen zich er juist zo goed bij kunnen voelen wanneer er gekeken wordt naar elkaars kwaliteiten en je geholpen wordt met je uitdagingen.  Maar dat dit ook iets is waar mensen juist op afknappen in geloofsgroepen  en waarom ze zo negatief kunnen zijn over godsdiensten – omdat ze teveel gewezen werden op hun valkuilen, ze verwijten naar het hoofd geslingerd kregen en zich daardoor mateloos ergeren 
 En zoals altijd ben ik open over mezelf en met een inkijkje aan mijn ervaringen leer ik ze wanneer grenzen worden overschreden en hoe belangrijk het is jezelf in acht te nemen – te geloven in jezelf (yep – coming from me – the worst example ever).

Na mijn laatste les vanmorgen kwam 1 van ‘mijn pubers’ terug naar het lokaal: “Ik vond het een erg leuke en interessante les mevrouw, bedankt!”  – Soms kan ik me emotioneel leeggeven, maar complimentjes als dit geven je toch weer energie.

Ik herinner me een oneliner van Jurgen 2 weken geleden
 Dat je de kerk beter ‘uit’ hoort te gaan dan dat je er in ging. Sommige zaken gaan niet voor iedereen op.

Geloofsinstellingen kunnen teleurstellen, mensen kunnen (diep) teleurstellen maar dat dit niet wil zeggen dat je je geloof aan de kant moet zetten of dat God teleurstelt. … Of dat je zelf een teleurstelling bent …  Al voelt het soms wel zo.

Help! Is er ook een meldpunt voor ‘normale’ kids?

jongereIk geef godsdienst. Dat wil zeggen dat ik ervoor betaald word om voor de klas te staan, de christelijke identiteit van de instelling moet representeren (zonder te evangeliseren) en geacht word de leerlingen wat kennis over godsdiensten bij te spijkeren.  Maar het vak is zoveel meer. Ik noem het ook liever ‘Levensbeschouwing’ omdat ik mijn ‘pubers’ inzicht wil geven in zichzelf, anderen en in (geloofs)groepen. Ik sta stil bij verschillende levensvragen die zich onverwacht, ongevraagd en vaak ongewild zomaar aan je kunnen opdringen. Er is niet 1 lesmethode die ik werkelijk recht vind doen aan het vak en dus ‘verzin’ ik met regelmaat mijn eigen lessen, wanneer mogelijk afgestemd op de actuele noden van m’n leerlingen.

Zo merk ik nu dat het kiezen van een profiel / vakkenpakket menigeen onzeker maakt en ze daardoor gaan twijfelen aan zichzelf. Ongenoegens komen bovendrijven en bij vlagen uit zich dit in onrust en onvrede.

Deze week heb ik al een aantal keer -zomaar ’tussendoor’ – een stel gesprekjes met  leerlingen gehad. Buiten de lessen om uiteraard. In mijn pauzes of soms blijf ik zelfs een uur of langer ‘wachten’ omdat ze vroegen of ik tijd voor ze kon maken.  De Ă©Ă©n moet thuis erg veel helpen (ook in de zaak), heeft een zieke oma waarvoor gezorgd moest worden en aangezien ouders de Nederlandse taal niet helemaal machtig zijn maar toch een bedrijf hebben moet zij merendeel van de zakelijke brieven schrijven.  Financieel staan ze er nu niet heel goed voor. Ze sliep slecht. (Goh – hoe zou dat komen). Haar cijfers laten toe dat ze kan kiezen wat ze wil. Voor het bedrijf zou iets wiskundig wel handig zijn – maar daar heeft ze niet zo veel mee. “Wat moet ik doen?” “Hoe weet ik wat ik moet worden?”

Een ander worstelt met trauma’s – waar ik nu maar even niet over zal uitweiden.  Vandaag spendeerde ik mijn pauzes aan een leerling die zich door het thuisfront niet geliefd voelt. En voor wie denkt ‘Daar heeft haast elke tiener wel eens last van.’ – hier betreft het geen puberkwestie, dit speelde vorig jaar (en de jaren daarvoor?) ook al – het gevoel is reĂ«el.  Het is voor niemand leuk om nooit te horen ‘HĂ© hoe was je dag vandaag.” Of om avond aan avond alleen voor de tv te moeten ‘hangen’. Maar voor een puber is het extra erg: middenin je ‘losmakingsproces’ wanneer je volwassen probeert te worden heb je juist een liefdevolle en betrokken omgeving nodig. De basis van waaruit ze hun vleugels horen uit te slaan moet stabiel zijn willen ze niet struikelen of vallen om al klapwiekend en stuntelend te hoeven starten in het leven wat ‘volwassen’ heet.

Het enige wat ik kan bieden is een luisterend oor – wat mij betreft elke pauze weer. Ik kan verwijzen naar de schoolmaatschappelijk werkster, maar vaak sta ik toch dichterbij. Niet in het minst vanwege mijn vak…

Via via hoor ik dat een eersteklasser het thuis ook niet makkelijk heeft. Weer een ander zit in het zoveelste pleeggezin. Nog een ander is extreem vaak ‘ziek’. Add, Adhd, Pdd, Asperger… wanneer een leerling een sticker heeft (en ook die zijn er voldoende) komt daar altijd moeite en worsteling bij kijken.  Menig leerling voelt zich vaak eenzaam en verdrietig (Ok, iets wat bij de leeftijd hoort maar a) dat weten zij vaak niet en  b) dat maakt het niet minder erg), sommigen zijn ronduit down of depressief.

Op facebook zei iemand dat het leek alsof ik steeds minder toekwam aan lesgeven. (Complimenteus bedoeld) En ja, in verhouding ben ik steeds meer tijd kwijt aan ogenschijnlijk onbelangrijke tussendoor gesprekjes. En dat maakt ook dat ik steeds meer tijd kwijt ben om me in te dekken. Als een leerling mij smst of whapt (ja ze hebben mijn 06 – nee dat was niet de bedoeling maar ging ‘per ongeluk’ – en nee, ze hebben er nog nooit misbruik van gemaakt- maar ja: ik anticipeer op hun wijze van communiceren.) anyway – als ik terug sms of whap ben ik continue aan het bedenken hoe ik iets schrijf, welke emoticons ik erbij kan gebruiken of welke beter niet, hoe het over kan komen, hoe ik dit ga uitleggen als ik ervoor ter verantwoording wordt geroepen. enz enz. Heel vermoeiend.

Na elk ‘gesprekje’ ben ik tijd kwijt aan het overwegen of ik dit moet melden of niet, wat ik dan wĂ©l doorvertel en wat niet, of ik het vertrouwen van de leerling niet beschaam, of dat het te onbenullig is om door te geven of juist niet …  En bovenop dit alles heb ik soms echt verdriet. Dan huil ik om de tranen die zij moeten huilen, voel ik de pijn die zij voelen. Ben ik boos op deze onrechtvaardige wereld. Zit ik even zelf heel erg slecht in mijn vel. Vanmiddag had ik zo een moment.

Ooit zong ik het lied “Heer raak mijn hart aan” (Opwekking 471)  “Heer raak mijn hart aan, maak mij bereid uw pijn te voelen, uw tranen te huilen, bewogen te zijn … maak mij bereid.” 

En hoezeer ik ook besef dat mijn pubers een luisterend oor kunnen gebruiken… soms wordt het me teveel en heb ik haast spijt dat ik dit ooit oprecht zong. Ik heb toen nooit geweten wat ik met dit lied vroeg … wat ik werkelijk zong … Wat Zijn pijn voelen, Zijn pijn om de gebrokenheid in deze wereld, om het verdriet van deze jongens en meiden, om al het onrecht wat hen overkomt… Zijn pijn voelen, is absoluut niet leuk.

zucht – waar is het vak Godsdienst nou goed voor? HIERVOOR!

godsdienstDe open avond is geweest 
 elk jaar is dit dĂ© avond waar ik tegenop kijk. Het is nl. gewoon gĂȘnant
 :

Ouders die verveeld tot aan de deuropening komen, ‘Godsdienst’ op de deur zien staan, snel even naar binnen piepen en zich ongeneerd weer omdraaien. Totaal ongeïnteresseerd in mijn vak. Af en toe kan ik nog net flarden van zinnen opvangen “
toch niet gelovig
” of “
onbelangrijk
”. Zucht.

Ik sta voor mijn vak. En ook voor de noodzaak ervan.  Godsdienst (of levensbeschouwing – maakt mij niet uit hoe je het beestje noemt) is een vak wat vele andere vakken met elkaar verbindt. Het leert kinderen inzicht te hebben in zichzelf, in anderen, in (geloofs)groepen
. Ze leren nadenken bij dat waar ze zelf voor willen staan, hoe ze de wereld ervaren, hoe anderen dat doen en hoe ze wel of niet matchen met andersdenkenden.

Levensvragen komen aan bod en ze leren nadenken over wat ze hoop, troost, rust of energie geeft.

Kennis over verschillende geloven maakt niet alleen dat ze op een hoger niveau leren nadenken en verbanden leren leggen, het bereidt ze voor op een toekomst waarin kennis staat voor macht en invloed. Het leert ze dat macht misbruikt kan worden en dus ook zij gevaar kunnen lopen. Geleerde informatie maakt dat ze deze – op hun beurt- weer kunnen gebruiken om invloed uit te oefenen. Het maakt hun positie in de maatschappij sterker.

gdbelangRaakvlakken met geschiedenis, maatschappijleer, aardrijkskunde, management, zorg, en ontwikkeling maakt dat ze vakoverstijgend leren denken. Vakken blijven niet op zichzelf staan maar worden door mijn vak met elkaar verbonden.

En wat dacht je van respect? Kennis leidt tot begrip en begrip leidt tot respect. Godsdienst is bij uitstek het vak om bij de leerlingen een diepe motivatie tot respect te kweken.  Maar het leert ze ook het verschil tussen  Intrinsiek en opgelegde motivatie. Hoe dit komt en wat je ermee kan of ‘moet’.

En dan heb je zo een avond waarbij ouders ongeïnteresseerd je lokaal passeren. Maakt niet uit dat ik al vanaf 8:00 aanwezig was (en dus al 11u aan het werk was) :S 
  Kom ik de volgende morgen weer is het eerste wat ik hoor “En waar is dat nou voor nodig, dat ze dit allemaal voor jouw vak moeten leren??”  Zucht “Wil je daar echt antwoord op?” “Ja, ik vraag het me echt af.”  
 en dus vuur ik mijn felste pleidooi op hem af en noem al ratelend al het bovenstaande op.  “Ow, ok.”  Is de enige repliek.

En dus ga ik met m’n kop thee naar m’n lokaal 
 maar goed dat ik nog een kwartier  heb voor de leerlingen komen, kan ik m’n humeur ff sussen.

maskers af

maskersafWat zijn je eigen-aardigheden? Wat vind je aardig, leuk of plezierig aan jezelf?  (Hartschrift blz 23)

Zucht. Het is zóveel makkelijker om te bedenken wat ik niet goed vind aan mezelf – en ik moet 10! Positieve eigenschappen bedenken :S 
 In gedachten dwaal ik terug naar een momentje eerder deze week:

Het is lunchpauze en ik ben bezig m’n spulletjes op te ruimen. Mijn werkdag zit er al op. Een voorzichtig klopje op de deur en 1 van m’n leerlingen komt naar binnen geglipt. Glimlach van oor tot oor en met een opgewekte stem hoor ik “Hey, hoe gaat ie met u?”. Uiterlijk lijkt er niets aan de hand maar een zevende zintuig schiet in werking alsof er allerlei toeters en bellen rinkelen. Onmiddellijk stop ik met opruimen, zet m’n tas op de grond en gelijktijdig gaan we zitten. “Met mij gaat het prima, met jou?”. Een beetje stuntelig neemt hij z’n maaltje uit z’n tas en begint te praten, ondertussen pulkend aan z’n brood.  
   Het leven van een puber gaat niet over rozen en voor me zit er eentje die zich aan het specialiseren is in het ophouden van een masker
 en hij weet dat ik het weet, dat ik hem doorheb. Maar hij beseft ook dat zolang hij ervoor kiest dat masker te dragen, ik dat respecteer. Het begin van het gesprek lijkt wel op een dans met ingewikkelde stappen. En dan gaat even, voor de duur van een pauze, dat masker voorzichtig af. We praten wat heen en weer, ik luister, denk met hem mee.  Hij heeft het over zijn ergernissen en moeiten, ik luister weer en vertel over de 4 kwadranten en hoe die ergernissen verband houden met dat waar hij juist goed in is … Wanneer de bel gaat en hij weer richting de deur loopt bedankt hij me “U bent echt goed” zegt hij. En al glijdt het masker weer voorzichtig terug op z’n plek: klaar om de meute weer aan te kunnen, z’n ogen staan anders en ik, ik pak m’n tas, wrijf de kruimels van tafel en loop naar huis.

In ieder geval 1 ding waar ik goed in ben. 
 Pubers hebben m’n hart. Ik vind het een heerlijke leeftijd om mee om te gaan. Nou, de kop is eraf. Ik heb 1 ding waar ik goed in denk te zijn. Nu nog 9…  pff – het hartschrift zei dat ik ook aan anderen mocht vragen om te zeggen waar ik goed in ben of wat ze leuk aan me vinden, dus bij deze :B Wie helpt me bij deze opdracht XD

Omhoog ↑