(On)mogelijk bij God

 

 Wanneer ik ergens stevig van baal moet je niet bij me aankomen met een dooddoener als ‘God heeft vast wat anders op het oog voor je.’ Helemaal kriegel word ik daarvan. Waarom? Omdat daarmee mijn moeite of teleurstelling als een bagatel wordt afgeserveerd en er eigenlijk gezegd wordt ‘Stel je niet aan.’, ‘Ik heb geen zin in sip gedoe dus gedraag je aub weer vrolijk.’ of iets dergelijks. 


Wanneer je iemand wil bemoedigen kan je dat niet even snel snel doen. Bemoedigen en opbeuren doe je door eerst en vooral naast die persoon te gaan staan en hem of haar te laten weten dat je betrokken bent. Wanneer je veel dagdagelijks contact hebt is die betrokkenheid er vaak al sowieso maar wanneer je elkaar alleen maar af en toe op fakebook spreekt kan dat behoorlijk anders liggen. 


Het erkennen van andermans moeite of verdriet is een stap die je, wat mij betreft, nooit mag overslaan. Het toont gevoeligheid en medeleven. Pas wanneer je op dit niveau kan praten met elkaar kan je de ander wijzen op dat wat mooi, waardevol en bemoedigend is. Pas dan heeft het ook echt effect. 


Wanneer God Maria uitkiest om Zijn zoon negen maanden lang bij zich te dragen, te baren en op te voeden, stuurt hij een engel om dat schokkende nieuws op een persoonlijke wijze over te brengen. Ongetrouwd zwanger wezen kon je dood betekenen en anders in ieder geval een leven lang met de nek aangekeken, dus zoiets zet je niet even in een whappje of mail.  Hoe ze dat moet bolwerken in haar eentje?

“Bij God is niets onmogelijk.” Antwoordt de engel haar. 


Maar ze staat er niet alleen voor. Elisabeth ontvangt ook een wonder en daar kan ze voorlopig mee optrekken. God geeft haar iemand die haar begrijpt, iemand die naast haar staat en haar kan bemoedigen met dezelfde woorden als van de Engel. Niet als dooddoener maar als een belofte waar ze op mag vertrouwen.  


Dat vertrouwen wil trouwens niet zeggen dat God altijd in een leuke uitkomst voorziet. Maria moest tussen de beesten bevallen, heeft jarenlang als vluchteling geleefd, werd bij thuiskomst als overspelige aangekeken en ze kon uiteindelijk haar zoon, na een intense lijdensweg, begraven. Vertrouwen betekent dat je je eigen idee van wat goed is leert loslaten en welke uitkomst dan ook accepteert omdat je weet dat Gods wegen ondoorgrondelijk zijn… 




Wanneer jij ergens mee worstelt hoef je dat niet weg te stoppen. Je hoeft het niet te (laten) bagatelliseren. Je mag je twijfel of verdriet hardop erkennen, net als Maria. En daarnaast mag je weten dat bij God niets onmogelijk is en je Hem mag vertrouwen, wat de uitkomst ook zal zijn.  

zo moeder zo zoons – zo grootouders??

camera 2012 271Als ik ergens allergisch voor ben dan is het mezelf moeten vergelijken met een ander. Met wie ik mezelf ook vergelijk, ik heb altijd het gevoel er bekaaid vanaf te komen. Met teleurstelling en ontmoediging tot gevolg.  Nu vraagt m’n hartschrift me mezelf te vergelijken met mijn vader en moeder en te zoeken naar een eigenschap die ons verbindt.  Pff – moeilijk zeg. Ik denk dat we geen van allen goed met afwijzing om kunnen gaan. Maar hé,  wie wel?

Ik heb de neiging om negatieve dingen in mezelf te zoeken – en in dit geval geldt het spreekwoord wie zoekt die vindt voor 100%… Maar dat vind ik niet eerlijk tegenover mijn ouders.  Ik wil iets positief zoeken:  creatief. Mijn ouders zijn beide – op geheel eigen wijze – creatief. En dat ben ik zelf ook wel. Tenminste, wanneer ik in de mood ben. Niet zozeer alleen in het maken van dingen, maar ook wel in het bedenken.

Net als m’n vader heb ik altijd de ambitie, hoop en dromen gehad om iets te ‘bereiken’.  Al is aan die gedrevenheid nu wel een einde gekomen. Net als mijn moeder geniet ik nu het meest van mijn kids. Ze zien groeien naar volwassenheid, met alle vallen, nog eens vallen en opstaan, vind ik prachtig. En hoewel ik van mezelf niks meer ‘moet’ (heb er zelfs een aversie tegen) blijf ik bezig op mijn manier. Soms weet ik niet wat ik allemaal gedaan heb maar is de dag weer voorbij zonder dat ik heb stilgezeten – maar veel nuttigs heb ik dan ws. ook niet uitgevoerd…

Lastig, mezelf vergelijken met mijn ouders;  ik vind mezelf gewoon heel anders. Als ik het omdraai, en m’n zoons met mij vergelijk herken ik veel meer. Het teruggetrokken gedrag van Zoon 1, het niet tegen (onduidelijke of onverwachte) veranderingen kunnen maar tegelijk een hekel hebben aan sleur, het hyperactieve (bij mij dan meer occasioneel manisch :B), het niet kunnen stoppen van gedachtestromen, het creatieve in dingen bedenken… Of het attente van Zoon 2, het altijd geaccepteerd willen zijn, niet tegen grenzen kunnen of laat staan tegen afwijzing, het rechtvaardigheidsgevoel, het (extreem) veel tijd nodig hebben om je ergens overheen te kunnen zetten. Maar ook hij is op zijn manier weer creatief en heel inzichtelijk (ik vraag juist hem altijd advies mbt kleding of inrichting) …  Ik kan alleen maar hopen dat ze meer positieve eigenschappen erven dan negatieve…

Grappig, nu ik zo eigenschappen van mijn kids opsom die ik ook in mezelf herken, kan ik deze ook zo toewijzen aan 1 van de vier grootouders … Mezelf zie ik niet als ‘eigendom’ van mijn ouders – maar als losstaand individu (gelukkig maar – anders zou ongezond zijn) terwijl ik mijn kids nog echt als ‘deel / eigendom van mij’ beschouw en dus de vergelijkingen beter zie. Ik moet eens vragen aan mijn moeders of dat gevoel ooit overgaat.  Ik kan het me nl. niet voorstellen. Mijn jongens zijn van mij!

.

 

(nav hartschrift blz 20)

Omhoog ↑